Wat verwacht u eigenlijk?

Kijk naar Johannes de Doper, en probeer niet te glimlachen. Hij ziet er niet uit als een hofprediker met een fluwelen mantel, maar als een woeste profeet: gehuld in een mantel van kameelhaar en een leren riem om zijn middel. Dit is de boodschapper van God? Het contrast kan niet groter. Je zou denken dat God een PR-adviseur in dienst zou hebben die zou zeggen: Misschien is dit niet het beste uithangbord voor het Koninkrijk. Maar God lijkt een voorliefde te hebben voor het ongepaste, het onverwachte. Johannes onaangepaste verschijning is de boodschap: dat wat er echt toe doet niet verpakt hoeft te worden in glamour. Zijn eenvoud en rauwheid zijn juist zijn kracht. Onder die ruige buitenkant brandt een radicale gehoorzaamheid. Johannes mag dan klinken alseen rebel, in werkelijkheid is hij de trouwste dienaar.

Hij roept de machthebbers ter verantwoording, hij tart de religieuze elite, niet uit eigenwijsheid maar uit gehoorzaamheid aan de waarheid. Hier is een man die niets geeft om de mening van mensen, omdat hij alles geeft om de mening van God. Paradoxaal genoeg is deze wilde man de meest toegewijde. Het is een paradox van de geschiedenis dat elke generatie wordt bekeerd door de heilige die haar het meest tegenspreekt. Johannes was precies zon heilige. En juist daardoor trof hij de harten van de zoekers.

Stel je de reacties eens voor. De gevestigde orde ziet Johannes en noemt hem krankzinnig: een man die leeft van sprinkhanen en wilde honing, die het comfort van de stad verruilt voor de brandende zon en het stof, móet wel een dwaas zijn. Maar diep vanbinnen voelen zelfs de sceptische toeschouwers een vreemd ontwaken als ze hem horen. Johannes schudt hen wakker met scherpe woorden over bekering, gerechtigheid en hoop. Hij is als een wekker die rinkelt in een huis vol slapers. Niemand vindt het prettig om ruw gewekt te worden; sommigen willen dat alarm het liefst de kop indrukken. Maar anderen beseffen dat de nieuwe dag is aangebroken.

De manier waarop het evangelie begint met Johannes is geen toevalligheid; het is een voorproefje van hoe God werkt. Het christelijke verhaal zet voortdurend onze verwachtingen op zijn kop. De Koning der koningen wordt geboren in een stal tussen de dieren. De Redder van de wereld groeit op als timmerman in een vergeten dorp. Wanneer Hij rondtrekt verzamelt Hij geen leger van geleerden of generaals, maar vissers, tollenaars en eenvoudige vrouwen. En uiteindelijk overwint Hij niet met het zwaard, maar door zélf aan een kruis te worden gespijkerd. Alles is omgekeerd: vernedering wordt verhoging, sterven wordt de weg naar leven, de laatsten worden de eersten.

Die vreemde logica van het evangelie botst frontaal met wat de wereld ons leert. Onze seculiere cultuur zit vol clichés en illusies die op het eerste gezicht wijs klinken. We horen dingen als: Volg gewoon je hart, dat is de weg naar geluk. Of: De mens is maar een toevallig product van natuurkrachten, verwacht er niet te veel van. Of nog zon favoriet: Wees realistisch: geloven in wonderen is jezelf voor de gek houden. Het klinkt allemaal heel redelijk, totdat je ervaart hoe leeg deze zogenaamde wijsheid eigenlijk is. Velen van ons hebben die dorheid geproefd: een groots en meeslepend leven vol prikkels en prestaties, maar een hart dat apathisch aanvoelt. De woestijn is dichterbij dan we denken, zelfs te midden van luxe. En dan ineens, te midden van die dorre leegte, klinkt er een stem die zegt: er is méér. Maak de weg vrij voor de Heer. Het evangelie durft te beweren dat juist wat de wereld dwaas noemt, ons zal redden. Dat bekering – een woord waar menigeen om grinnikt –in feite de deur naar bevrijding is.

De moderne mens meent verlicht te zijn omdat hij overal vraagtekens bij zet, maar het gevolg is vaak dat hij zelf in een groot vraagteken verandert, in een dobberend stuk wrakhout. In onze tijd is het coolom cynisch te zijn, om alles te ontleden tot er geen ziel meer in zit, zoals je een ui afpelt om tot de conclusie te komen dat er geen kern in zit. Maar wat als de waarheid juist leeft in wat we níet kunnen ontleden? Wat als diepe vervulling niet komt uit eindeloos alles betwijfelen, maar uit dúrven geloven als een kind? Het evangelie zet onze logica op zn kop, niet om ons voor gek te zetten, maar om ons wakker te kussen uit een dodelijke slaapwandeling. We dachten dat we alles wisten, maar de dorst werd maar niet gelest. Pas toen we dat gekke aanbod van levend water aannamen, merkten we hoe uitgedroogd we waren.