De Firma R.K.Kerk

Als de katholieke kerk een beursgenoteerde onderneming zou zijn, dan zou de Raad van Commissarissen eens bij elkaar moeten komen en de afdeling ‘Europa’ eens goed onder de loep nemen. Wereldwijd gaan de zaken booming ondanks hevige concurrentie, behalve in Europa. Daar verdampt het marktaandeel in flink tempo. De omzet is dermate gedaald dat het voortbestaan in gevaar is gekomen. Men weet nagenoeg niet meer waar het merk ‘R.K.Kerk’ voor staat. Het eens zo sterke merk is volledig gemarginaliseerd. Desondanks past men de bedrijfsvoering niet aan en houdt men vast aan de strategie die al enkele decennia tot omzetdaling  heeft geleid. In Europa heeft het product R.K.Kerk haar onderscheidend vermogen verloren waardoor het merk haar identiteit verloren heeft. Er is nauwelijks nog vraag naar het eens in heel Europa zeer populaire product, de firma zelf wordt door een steeds groter deel van de clientèle irrelevant geacht. En dat terwijl de bedrijfsleiders er alles aan doen om relevant te zijn. Helaas is dit ten koste gegaan van de identiteit. Men onderscheid zich nog nauwelijks van de seculiere concurrent met als resultaat dat het publiek ons product overbodig acht. Elders kan men hetzelfde verkrijgen, maar dan beter, professioneler. Vreemd genoeg gaat men gewoon verder op de weg die al zo lang neerwaarts gaat. Kerkhervormers met en zonder mijter gaan maar verder met de infantilisering van de liturgie, de aanpassing van de theologie aan de ontkerkelijkte samenleving, de banalisering van de sacramenten, het onderricht te reduceren tot humanisme en van God een lieve opa te maken die eigenlijk alles wel oké vindt. Kortom, de hoogste tijd voor een reorganisatie, ja voor een perspectiefwisseling.

Een ommekeer moet tot de mogelijkheden horen, immers elders doet onze multinational het uitstekend: in Afrika en Azië zijn de cijfers jaar na jaar werkelijk uitstekend. Van een crisis is daar bepaald geen sprake. Met beperkte financiële middelen worden forse groeicijfers gerealiseerd. Met veel minder priesters en middelen worden spectaculaire resultaten geboekt. Men past zich aldaar juist niet aan de seculiere wereld aan, maar richt zich op ons unieke sellingpoint:  het zielenheil. Discussies over gender, klimaat en groene kerken laat men aan zich voorbij gaan. Men richt zich op het sacrale, stelt God centraal en maakt werk van de Bijbelse deugden. Men heeft geen boodschap aan zo iemand als kardinaal Hollerich die onlangs heeft beweerd dat de seksuele moraal van de Kerk sociologische en wetenschappelijk verkeerd gefundeerd is. Men weet dat het helemaal niet sociologisch of wetenschappelijk gefundeerd is, maar bijbels.

In elk managershandboek kom je de aanbeveling tegen om te leren van best practices. Waarom wil de oude vermoeide kerk van Europa die zonder ideeën is en het kompas is kwijtgeraakt niet leren van jonge sprankelende groeiende kerken van Afrika en Azië? Waarom zouden we van hen niet leren niet om de hete brei heen te draaien als het gaat om hete hangijzers en onverdund de katholieke standpunten te verkondigen? Waarom zouden wij niet - zoals zij - onze corebusiness weer eens centraal stellen? Mensen van alle tijden en culturen zijn nog altijd geïnteresseerd in de zin van het leven, hoe om te gaan met lijden, schuld en dood, over vermoedens van het bestaan van een schepper-God, zonde, vergeving, hemel en hel. Als de Kerk deze thema’s als niet-relevant van de hand wijst, dan heeft het weinig zin te bezinnen over reorganisatie, parochieverbanden en priesteropleidingen.

Een aardige vraag voor de komende synode zou zijn: waar komt toch die geloofsvreugde en missionaire dynamiek in Afrika vandaan? Wat motiveert die enorme aantallen catechisten die pro Deo aan de gang gaan, vaak zelfs met gevaar voor eigen leven? Waarom zitten de seminaries daar wel vol? Waarom willen we dit soort vragen niet eens stellen, laat staan beantwoorden?

Vergissing of ketterij?

Gisteren (ik schrijf deze column op 3 februari) op de dag van Maria Lichtmis sprak paus Franciscus tijdens de algemene audiëntie over de gemeenschap van de heiligen (terug te vinden op de site van het Vaticaan). In het credo belijden we dit elke zondag: “Ik geloof in de gemeenschap van de heiligen”. Wat is deze “gemeenschap van de heiligen”. De paus zegt:

“De Katechismus van de Katholieke Kerk zegt: ‘Wat is de kerk anders dan de vergadering van alle heiligen’ (nr. 946). Wat een mooie definitie! ‘De gemeenschap van de heiligen is juist de Kerk’. Wat betekent dit? Dat de Kerk gereserveerd is voor de volmaakten? Nee. Het betekent dat het de gemeenschap is van geredde zondaars. De Kerk is de gemeenschap van geredde zondaars. Dat is een mooie definitie. Niemand kan zichzelf uitsluiten van de Kerk, wij zijn allen geredde zondaars.”

De paus vervolgt met een hypothetische vraag

“Heilige Vader, laten wij denken aan hen die het geloof verloochend hebben, die afvallig zijn, die de Kerk vervolgen, die hun doopsel verloochend hebben: zijn ook dezen thuis?". Ja, zelfs deze, zelfs de godslasteraars, allemaal. Wij zijn broeders. Dit is de gemeenschap der heiligen. De gemeenschap der heiligen houdt de gemeenschap van gelovigen op aarde en in de hemel bijeen.”

Dit is een ronduit bizar antwoord. Het zou betekenen dat ook gedoopten zoals Adolf Hitler en Jozef Stalin in de hemel zijn! En trouwens ook Judas, die immers tot de groep apostelen behoorde. Dat niemand zichzelf kan uitsluiten van de Kerk, het mystieke Lichaam van Christus, is ronduit in strijd met de leer van de Kerk. Het is waar dat zelfs iemand in staat van doodzonde nog behoort tot gemeenschap van gelovigen. Het is nog altijd mogelijke door het sacrament van de biecht vergeving te ontvangen, zodat men weer in staat van genade is. Zo niet, dan maakt de doodzonde “onbekwaam voor het eeuwig leven” en rest de “eeuwige zondestraf” (katechismus no. 1472), “het veroorzaakt uitsluiting uit het Koninkrijk van Christus en de eeuwige dood van de hel (1861. Vgl. ook 1864).

Paus Pius XII maakte duidelijk dat men zich wel degelijk kan uitsluiten van de Kerkgemeenschap waartoe men ging behoren door het doopsel door ketterij, apostasie en schisma. In zijn encycliek Mystici Corporis Christi (ook terug te vinden op de site van het Vaticaan) verwoordt hij het aldus:

In feite worden alleen zij tot de leden van de Kerk gerekend die gedoopt zijn en het ware geloof belijden, en die niet zo ongelukkig zijn geweest dat zij zich van de eenheid van het Lichaam hebben afgescheiden, of die door wettig gezag zijn uitgesloten wegens begane ernstige fouten.(22). Want niet iedere zonde, hoe ernstig ook, is van dien aard dat zij iemand van het Lichaam der Kerk scheidt, zoals schisma, ketterij of afvalligheid dat doen. (23)

Je mag hopen dat de paus zijn vergissing inziet en corrigeert. Zo niet, dan ziet hij het kennelijk niet als een vergissing, maar dan kan ik tot geen andere conclusie komen dat hier sprake is van een ketterij. Deze paus wordt wel ‘de paus van de verrassingen genoemd’. Verrassend is wel het minst wat je hiervan kunt zeggen. Op YouTube zien we dat een man in het publiek opstaat en ageert tegen de paus. Ik houd het op een broederlijke vermaning.

 

+Rob Mutsaerts