Het verbaast het mij telkens opnieuw dat men in de moderne wereld vooral bang is voor woorden. De mens lijkt niet langer bang voor zonde of dwaasheid, maar slechts voor misverstanden. En alsof het niet duidelijk is: er is geen enkele waarheid die niet verkeerd kan worden begrepen. De rooms-katholieke theologie heeft altijd een buitengewoon sterke nadruk gelegd op Christus als de enige Verlosser. Dat is precies de reden waarom ik nooit enige dreiging heb gezien in de manier van spreken over Maria. De positie van Christus is dermate absoluut dat het onzinnig zou zijn om te denken dat iemand Hem werkelijk zou kunnen overschaduwen. Samenwerking betekent geen rivaliteit. Als God werkelijk mens werd, dan heeft Hij Zich daarmee niet slechts vernederd, maar Zich ook afhankelijk gemaakt van menselijke gehoorzaamheid: eerst van Maria, later van de apostelen, en uiteindelijk van ons allen. Kardinaal Fernandez ziet spoken als hij zegt dat het niet langer raadzaam is om voor Maria de titel ‘Co-Redemptrix’ te gebruiken.
Ik zie dus niets onredelijks in de gedachte dat Maria, op
een wijze totaal ondergeschikt en voortkomend uit genade, deelnam aan het werk
van Christus. De term Co-Redemptrix is niet zo schokkend als sommigen vrezen.
En eerlijk gezegd: als kardinaal Fernandez bang is dat mensen Maria op gelijke
voet zetten met Christus, dan is het probleem niet bij Maria, maar bij
Fernandez. Juist de aanwezigheid van Maria herinnert mij eraan dat het
christelijk geloof niet een idee, filosofie of moraalsysteem is, maar een verhaal.
Het feitelijk gegeven van Maria’s
medewerking aan het werk van onze verlossing komt niet voort uit een menselijke
vinding, maar uit het feit dat God Zelf besloten heeft door menselijke
bemiddeling te werken. Iedere stap in de heilsgeschiedenis laat zien dat God
niet handelt ondanks de mens, maar door de mens. Maria’s
‘fiat’ is
het eerste, en wellicht helderste, voorbeeld van deze bovennatuurlijke
samenwerking.
Wanneer de Kerk spreekt over Maria als Co-Redemptrix - een
term die door heiligen en pausen niet lichtvaardig is gebruikt - dan bedoelt
zij niet dat haar verdiensten uit zichzelf enige waarde hebben, of dat zij
Christus’ unieke plaats aantast. De Traditie
bedoelt dat zij, door een onuitsprekelijke genade, op onvergelijkbare wijze is
betrokken bij datgene wat Christus tot stand bracht. Dit leerstuk heeft een
bepaalde ontwikkeling doorgemaakt. De ontwikkeling van de leer betekent niet de
verandering van het dogma, maar de ontplooiing van wat in de kiem altijd al
aanwezig was. Het komt mij voor dat de titel Co-Redemptrix geen noviteit is,
maar een gevolgtrekking van wat altijd geloofd is: dat Maria, door genade, het
instrument was waardoor het Woord vlees werd, en dat zij in geloof, liefde en
lijden deelhad aan het heilswerk van Christus.
De titel Co-Redemptrix stond
eeuwenlang vreedzaam geschreven in de bladzijden van de Kerk. Heiligen
gebruikten het woord niet uit roekeloosheid, maar uit eerbied. Zo sprak de
heilige Bonaventura van Maria als degene die “met Christus aan het werk was in de
verlossing.” Bernardinus van Siena had de moed om de samenwerking van de Maagd
met de Zoon te prijzen, omdat hij wist dat samenwerking (co-operatio) geen
gelijkheid is. De Kerkvaders waren niet bezorgd dat de gelovigen Christus
zouden vergeten zodra men Maria prees. Zij vertrouwden erop dat mensen het
onderscheid zouden begrijpen zoals zij het onderscheid tussen de Zon en de maan
konden begrijpen.
En de
Pausen? Leo XIII sprak over Maria als degene “door wie wij het Verlossingsmysterie
ontvingen.” Pius X sprak over haar unieke vereniging met Christus in zijn
lijden. Benedictus XV gebruikte woorden die vandaag als gevaarlijk zouden
gelden: hij noemde haar strijd aan het kruis “bijna gelijk” in intentie aan die van
Christus - bijna, herhaal ik nog maar eens, niet echt, en alleen de slecht
luisterende wereld zou het verschil niet horen. Pius XI, de paus die niet
bekend stond om romantische zwakheden, gebruikte zelfs uitdrukkelijk het woord
Co-Redemptrix in een toespraak, alsof het de normaalste zaak van de wereld was
dat de Moeder des Heren zo’n
titel droeg. De heiligen en pausen vreesden niet dat Maria te groot zou worden.
Zij vreesden vooral dat wij te klein zouden worden.
Het is een vreemd verschijnsel dat Fernandez een woord wil
verbannen omdat hij bang is dat het verkeerd wordt begrepen. Je zou verwachten
dat je dan eerst probeert het wél
te laten begrijpen door het gewoon uit te leggen. Als iemand zegt dat een
landkaart verwarrend is, leer hem dan
kaart lezen. Je scheurt de kaart niet aan flarden en verklaart de wereld
vervolgens plat. Als je zegt dat een theologische term gevaarlijk is, zou men
kunnen uitleggen dat “co”
komt van cum, “met”;
het is geen nevenschikkende term. Daar is nooit enig misverstand over geweest.
Maar in plaats daarvan maakt het hoofd van de Congregatie voor de Geloofsleer
het woord verdacht.
Als God niet bang was om een meisje van Nazareth de titel “Moeder van God” te
geven, waarom zouden wij dan bang zijn om haar kleinere titels te geven? Oude
ketters krompen ineen over deze goddelijke paradox, maar de Kerk niet. Wie kan
zich een bescheidener schepsel voorstellen dan diezelfde Maria? En toch gaf God
haar een titel die het universum schokte. Dit bewijst dat God graag grootheid
uit nederigheid schept.
Het katholicisme is het geloof dat ons leert dat God met
mensen samenwerkt. Het evangelie begint met samenwerking: een engel wacht op
het antwoord van een mens, en de mens zegt “ja”, en de hemel houdt zijn adem in.
Als dat geen samenwerking is, dan bestaat het woord niet. Het hele verhaal van
de menswording is de triomf van de door God gewilde samenwerking tussen
Schepper en schepsel. En als de mensheid - door Maria - bij de komst van de
Verlosser betrokken mocht zijn, waarom dan niet bij zijn offer aan het kruis,
op een wijze geheel afhankelijk van Gods genade?
Het is beter en ook eenvoudiger om grote woorden te verklaren dan om een klein
geloof te genezen. Christenen bekeren is nog altijd een heidens karwei. De Kerk
heeft nooit een waarheid willen verkleinen om de mens gerust te stellen. Zij
heeft altijd de mens willen verheffen, zodat hij de waarheid kan dragen.
Ik ben zo vrijmoedig om enkele suggesties aan te dragen: 1.
Leert het volk de betekenis, in plaats van woorden te schrappen. 2. Kerkelijke
continuïteit mag niet afhankelijk worden van hedendaagse gevoeligheden. 3.
Paradox en rijke taal behoren tot de katholieke identiteit. En 4. Maria’s rol is geen bedreiging voor Christus, maar juist een
bevestiging van Zijn menswording en liefde voor menselijke samenwerking.
+Rob Mutsaerts