De podcast voor dit weekend vindt u HIER:
Stompzinnig en sneu
Over de openingsceremonie van de Olympische Spelen is al het nodige gezegd en geschreven. Ging het nu om een parodie op Het Laatste Avondmaal (Leonado Davinci), of om een parodie op een Griekse mythe. Dat zou helemaal geen discussie moeten zijn. De artistiek eindverantwoordelijke Thomas Jolly zegt onomwonden in een interview met de New York Post dat het bewust om Het Laatste Avondmaal van Leonardo Da Vinci ging, maar dat had stil gehouden omdat het anders wellicht teveel commotie zou geven en niet door zou gaan. Dat het over de Griekse god Dionysius zou zijn gegaan en niet over Het Laatste Avondmaal is evident fake news. Immers in datzelfde interview met de New York Post geeft Jolly aan dat het welbewust een parodie is op Het Laatste Avondmaal. Zelfs de acteurs in kwestie zijn er duidelijk over. De dragqueen Barbera Butch die de plaats van Jezus innam was duidelijk op X: “The new gay gospel”. Enkele dagen na de uitzending beklaagt zij zich dat zij op social media beledigd wordt. Wat zielig. Anderen tot op het bot bespotten, maar zelf niet kunnen incasseren.
Nadat het inderdaad de nodige commotie had gegeven, kwam Jolly met een weinig oprecht excuus. Hij wilde verbindend zijn en de christenen hadden het allemaal niet goed begrepen. Beiden zijn onzin. Het leidde zoals te verwachten was tot verdeeldheid en we hadden het heel goed begrepen. Elke keer dat christenen bespot worden hebben we het zogenaamd niet goed begrepen. Zo gaat het altijd. Destijds had een kunstenaar een kruisbeeld in een glas urine gezet. Zijn eigen urine. Hij noemde zijn ‘kunstwerk’ “piss Christ”. Hij snapte de commotie niet. Nee? Als hij een beeltenis van Mohammed in een bak urine had geplaatst, zou hij de commotie dan wel begrepen hebben?
Waarom moet überhaupt de gay-agenda gepromoot worden op een sportfestijn, een feest van verbroedering? Waarom wordt daar royaal gelegenheid gegeven voor een respectloos bespottend godslasterlijk en beledigend act? En waarom focust deze LGTB-drammerigheid zich uitsluitend op de christelijke en dan nog bij voorkeur katholieke kerk? Men weet donders goed dat moslims er dezelfde gedachten op nahouden als het om dit punt gaat. Maar daar horen we nooit iets over. Het laat zien dat de gay-community een bende lafaards is. Dat geldt trouwens ook voor vele priesters, bisschoppen en paus Franciscus. Die sprak bij het wekelijks Angelus-gebed met geen woord over deze blasfemische kwestie. Hij spreekt liever over zoiets risicoloos als het milieu. Tja, daar kun je je geen buil aan vallen.
In de Engelse taal hebben ze een toepasselijk gezegde: If it walks like a duck, if it talks like a duck, if it acts like a duck, then it probably is a duck. Hoe evident godslasterlijk wil je het hebben? Wees daar gewoon eerlijk in en houd op met liegen. Als je ons haat, zeg het dan gewoon, maar houd op met liegen en quasi excuses waar je niets van meent. Die excuses kwamen er overigens op neer dat als wij te stom zijn om het artistieke in het spel te zien, tja, daar kunnen zij ook niks aan doen.
Wat een kinderachtig gedoe eigenlijk. Het is zo sneu dat je je er eigenlijk niet kwaad over moet maken. Het is eerder lachwekkend. Dragqueens die Het Laatste Avondmaal van Da Vinci parodiëren. Hoe ver kun je zinken? Het linkse dagblad Trouw heeft na goed speuren iemand gevonden, Peter-Ben Smit, die de Dragqueens scene “verrijkend” vond. Volgens hem is “het christendom zelf Gods eigen dragqueen-show”. Trouw biedt zulke absurdisten graag een podium. Deze Ben-Peter Smit kraamt werkelijk zeldzaam gehoorde onzin uit: “Voor de eerste christenen is spel de kern van hun geloof, want hierin ontdekken ze wie ze echt zijn”. Commentaar overbodig.
Ook het anti-katholieke Nederlands Dagblad geeft met genoegen het podium aan iemand die doodleuk beweert dat het om het naspelen van een Griekse mythe ging en in alle ernst beweert dat “je eerder zou kunnen zeggen dat de heidense goden worden beledigd omdat Apollo als dikke vrouw wordt uitgebeeld”. Hoe onnozel en stompzinnig wil je het hebben.
Kunnen we nou niet eens een keer de dingen bij hun naam noemen. Kunnen we niet gewoon zeggen dat een vent niet thuishoort in het vrouwen-boksen? Nee, hier is niet die vent het slachtoffer, maar de vrouw. Ook dat is evident.
+Rob Mutsaerts