Het geheel is meer dan de som der delen." Iedereen die
de vier rekenkundige basisbewerkingen - al is het maar bij benadering -
beheerst, zal zich enigszins ongemakkelijk voelen bij deze zin, die gewoonlijk
wordt toegeschreven aan Aristoteles. Toch is het waar. Want geen zinnig mens
zou bijvoorbeeld willen beweren dat de Mona Lisa van Leonardo da Vinci, die in
het Louvre achter kogelvrij glas te bewonderen is, niets anders is dan een
optelsom van diverse kleurpigmenten verf en een houten paneel van 76,8 x
Zelfs in het geval van het portret van de Mona Lisa, dat waarschijnlijk geen voorwerp is dat natuurwetenschappers bijzonder boeit, zou het wetenschappelijk onderzoek ervan niet alleen legitiem zijn, maar ook bijdragen tot de kennis. Zo zou bijvoorbeeld een analyse van de pigmenten in de verf ons kunnen vertellen waaruit de verf van Leronardo da Vinci was samengesteld. Een vergelijking met de analyses van andere schilderijen uit deze periode zou ons tenminste in staat stellen te speculeren over de vraag of er normen bestonden voor de productie van verf, en zo ja, ook over de vraag of de door da Vinci gebruikte verf hieraan voldeed, of dat het genie ook speciale vaardigheden had in de productie ervan.
Hoe opmerkelijk en verhelderend de inzichten ook mogen zijn die wetenschappers kunnen verwerven over het portret van de Mona Lisa en haar schepper, wanneer zij zich er met wetenschappelijke methoden in verdiepen - zij kunnen geen uitspraken doen over de fascinatie door de eeuwen heen voor de Mona Lisa. En niets van wat natuurwetenschappers met hun methoden kunnen vaststellen, zegt ons dat het voorwerp dat zij onderzoeken het portret van een vrouw is en door een genie werd geschilderd. Natuurlijk weten we dat de Mona Lisa een schilderij is. En dat schilderijen alleen bestaan omdat ze door iemand geschilderd zijn, weten we ook. Maar we weten beide uit ervaring en niet omdat we natuurwetenschap hebben bedreven.
Daar is in het begin ook niets mis mee. Het zou pas problematisch worden wanneer natuurwetenschappers volhouden dat de Mona Lisa "niets meer" is dan een verzameling van verschillende kleurpigmenten op een stuk populierenhout dat meer dan vijfhonderd jaar oud is. Met hun methoden kunnen zij immers niets anders vaststellen en als exclusief gezaghebbend beschouwen. Zij deden dit omdat zij het schilderij helemaal niet onderzochten om het te begrijpen om het vervolgens beter te kunnen determineren.
Misschien zullen sommigen onder u tegenwerpen dat dit voorbeeld erg gekunsteld is. In werkelijkheid zou geen enkele wetenschapper er ooit aan denken om de Mona Lisa op zo'n manier ondergeschikt te maken. Ook zou geen enkele wetenschapper een kunstwerk willen bestuderen dat in het Louvre achter kogelvrij glas is geparkeerd, en al helemaal niet met de bedoeling zich de pigmenten ervan toe te eigenen. Respect voor zijn schepper zou hem verbieden dat te doen.
En toch, dit is precies wat onderzoekers doen met menselijke embryo's. Nogal wat mensen beweren serieus dat deze schepseltjes "niets meer" zijn dan een verzameling cellen, of nog oneerbiediger, een "hoopje cellen". Natuurlijk zijn ze dat. En een natuurwetenschapper kan met zijn methodes wellicht niets anders vaststellen dan deze gedeeltelijke waarheid. Maar dit geeft hem niet het recht om eenvoudig te negeren wat hij uit ervaring weet (of zou kunnen weten). En iedereen weet uit ervaring dat een menselijk embryo - onder normale omstandigheden - zich altijd ontwikkelt tot niets anders dan een volgroeid mens. Geen enkel menselijk embryo eindigde ooit als een populier, een bloemkool of een hondje. Menselijke embryo's zijn - daarover bestaat geen redelijke twijfel - menselijke wezens in een vroeg stadium van hun ontwikkeling. Hoe zit het dan met het respect voor de eerste levensfase waaronder ze aan ons verschijnen?
Denk eens aan Goethe's Faust, meer bepaald aan de opmerkingen van Mephistopheles:
Hieraan herken ik de geleerde heer!
Wat gij niet voelt, is mijlenver van u verwijderd,
Wat gij niet begrijpt, ontbreekt u geheel,
Wat gij niet berekent, meent gij niet waar te zijn,
Wat gij niet weegt, heeft voor u geen gewicht,
Wat gij niet munt, meent gij niet geldig te zijn.
Bovendien zijn de natuurwetenschappen geenszins verplicht om objecten die zich niet aan hun methoden laten onderwerpen, dan maar te negeren. Dit geldt zelfs niet voor hen die, bij ontstentenis van andere ervaring, niets meer zouden weten dan wat zij door hun eigen methoden kunnen vaststellen. Zelfs in het geval van de Mona Lisa zou een natuurwetenschapper die nog nooit een schilderij heeft gezien, zich tevreden kunnen stellen met een zo gedetailleerd mogelijke beschrijving van de eigenschappen van het door hem onderzochte voorwerp en tot de conclusie kunnen komen dat hij met de methoden waarover zijn beroepsgroep thans beschikt, niet meer kan vaststellen dan wat hij hier aan het licht heeft gebracht. Dit is precies hoe serieuze wetenschap werkt.
En een natuurwetenschapper kan over een prille embryo niet veel meer zeggen dan dat het uit cellen bestaat. Maar het een "hoop cellen" noemen is een flagrante ontkenning van de realiteit. In zijn vorig jaar gepubliceerde essaybundel "Defending the Human. Basic Questions of an Embodied Anthropology", waarschuwt de filosoof Thomas Fuchs dringend tegen een "zelfobjectivering" van de mens. Indien wij onszelf opvatten "als objecten", zouden wij onszelf overleveren "aan de overheersing van hen die ons trachten te manipuleren en sociaal en technologisch te overheersen". "Want", zo citeert Fuchs C.S. Lewis, "de macht van de mens om van zichzelf te maken wat hem behaagt, betekent (...) de macht van enkelen om van anderen te maken wat hen behaagt."
Dit gevaar moet worden tegengegaan. Niet door wetenschap af te zweren, maar door betere wetenschap. De waarheid schittert alleen wanneer de mens de werkelijkheid beziet op de manier die zij vereist. Hoe hoger het reƫle staat, des te groter is de eis die het stelt aan de opmerkzame geest: maar des te groter is ook de verleiding om het te verlagen tot het niveau van lagere dingen, want dat is een stuk comfortabeler. Zo is het bijvoorbeeld zeer verleidelijk om wat leeft chemisch te denken, of de geest biologisch, want men bespaart arbeid en krijgt de schijn van strenge wetenschap. In werkelijkheid is men geestelijk onder de maat geweest, heeft men kennis geweld aangedaan, en heeft men de eigenheid van het object miskent. Het Europees parlement meent abortus tot een mensenrecht te maken. Alleen een mislukte wetenschapper kan zoiets bedenken.