We leven in een tijd waarin het bijna vanzelfsprekend klinkt om te zeggen: “Het leven heeft geen hoger doel. Jij moet er zelf iets van maken.” Klinkt stoer, toch? Maar eerlijk gezegd, dat is een beetje alsof je zegt: “Er is geen melodie, maar zing maar lekker mee.”
Ik ben bewust katholiek geworden omdat ik de verwondering
niet langer kon negeren. Er is iets vreemds en moois aan het simpele feit dat
we er zijn. Niemand van ons heeft zichzelf bedacht. We zijn niet onze eigen cadeaukaart.
En als het leven als een geschenk voelt, dan is de logische volgende vraag: van
wie is dat geschenk afkomstig? Je
levensdoel is niet iets dat je zelf moet bedenken, alsof je een start-up
opricht. Het is eerder iets dat je ontdekt. Zoals je ontdekt hoe een
ingewikkeld apparaat werkt door de handleiding van de maker van het apparaat
erop na te slaan, zo kunnen wij ook
ontdekken wat de bedoeling is van ons bestaan. Die handleiding bestaat
overigens: lees de bijbel, vooral de gedeelten die het leven van Jezus
beschrijven. Hoe? Door stil te staan, door je te verdiepen dankbaar te worden,
te bidden en te luisteren.
En dan komt de vraag die veel mensen hebben: Maar als ik ga
geloven, raak ik dan mezelf niet kwijt? Nee. Juist niet! De ironie van onze tijd
is dat iedereen ‘zichzelf wil zijn’ en daardoor eindigen we allemaal op
dezelfde manier: druk, gestrest, bang om iets te missen. Geloof zegt: laat
jezelf niet los, maar laat jezelf vinden. Niet om je kleiner te maken, maar om
je eindelijk ruimer te maken. Kijk naar de grote heiligen - Franciscus,
Theresia, Augustinus. Dat waren geen klonen. Dat waren unieke, excentrieke,
sprankelende persoonlijkheden. Heiligheid is niet uniformiteit. Het is vrijheid
in waarheid. Geloof slokt je niet op, het laat je bloeien.
En dan de voor de hand liggende vraag: Wat heeft dat geloof
vandaag nog te maken met de echte wereld? Nou… alles. We denken vaak dat geloof
iets is voor de zondagmorgen. Maar als je niet in iets hogers gelooft, geloof
je uiteindelijk in iets kleiners: carrière, status, likes, succes -
en die dingen eisen veel meer van je dan God ooit zou doen. Geloof geeft je een
kompas. Het is niet een extra laagje moraal op je leven, het is de structuur
waardoor alles zin krijgt. Het vertelt je niet alleen wát je moet doen, maar
waarom het ertoe doet.
En ja, katholiek zijn in een seculiere wereld, dat kan soms
voelen alsof je een spookrijder bent, of op zwemles bent in een storm. Maar
eerlijk: de wereld is altijd al een storm geweest. Rijken zijn gevallen,
ideologieën kwamen en gingen - en de Kerk staat er nog steeds. Niet als een
bunker. Maar als een huis met ramen. Stevig, maar open. Ramen die zicht bieden.
We denken dat vrijheid betekent: geen hek, geen heg, geen
muur; ik wil zelf mijn grenzen bepalen. Maar toch, die omheiningen bieden ook
bescherming. Het hek weghalen maakt je niet vrijer - het maakt je doodsbang.
Stel je een speeltuin voor die aan de rand van een steile afgrond ligt. Zonder
hek durven de kinderen niet dicht bij de afgrond te spelen. Ze blijven daar ver
uit de buurt. Met een stevig hek kunnen de kinderen vrijuit en met plezier
overal spelen, want ze weten dat ze beschermd zijn.
Echte vrijheid ontstaat wanneer er duidelijke, veilige grenzen zijn die bescherming bieden en richting geven. Zonder zulke grenzen heerst chaos of angst, en dat beperkt juist de vrijheid. Morele wetten of waarden zijn dan ook geen beperkingen van vrijheid, maar structuren die vrijheid mogelijk maken. Net zoals verkeersregels je niet beperken in je rijvrijheid, maar juist maken dat iedereen veilig en vrij kan rijden.