Hondenhemel?

De lezingen van zondag 30 juni gaan over onderwerpen die wij, Nederlanders, liever vermijden. De lezingen gaan over ziekte en dood. We doen ons best om ziekte en dood te vermijden. Dat is redelijk. Maar we zijn bang voor ziekte en dood. We doen ons best om er niet over te praten. Dat is niet redelijk. Dat is een ontkenning van de realiteit. We hebben het zo moeilijk met deze onderwerpen dat we verhalen hebben gecreëerd om de realiteit te verzachten. Als een baby sterft of een kind - zoals het 12-jarige dochtertje in het evangelie van deze zondag - sterft, zeggen we: "God wilde vast nog een engel bij Hem in de hemel”. Dit is niet waar. God vermoordt geen baby's en kleine kinderen omdat Hij nog wel een engel kon gebruiken. En bovendien is het hele idee dat mensen engelen worden na hun dood een verzinsel. Engelen zijn andere wezens dan mensen, inclusief dode mensen. Mensen worden geen engelen en engelen worden geen mensen. Ouders maken ook een grote fout als ze hun kinderen vertellen dat opa stierf omdat God wilde dat hij bij hem in de hemel zou zijn. Vaak is het gevolg dat een kind boos is op God omdat Hij opa heeft dood laten gaan.

Onze merkwaardige ideeën over de dood strekken zich zelfs uit tot onze huisdieren, van wie sommigen zeggen dat ze naar de hondenhemel, de kattenhemel of wat dies meer zij gaan. Een moeder bracht haar negenjarige zoontje op een dag naar me toe die meet een vraag zat die hem bezig hield sinds zijn konijn was gestorven. Hij vroeg: "Als mijn konijn naar de konijnenhemel gaat, kan een hond in de hondenhemel dan over het hek springen en hem achterna gaan?" Ik vertelde hem dat honden in de hemel niet achter konijntjes aanzitten. Wat ik had moeten zeggen is dat wezens die geen onsterfelijke ziel hebben geen leven na de dood hebben, maar een negenjarige kan dat soort redeneringen niet begrijpen.

Laten we eerlijk zijn, de meesten van ons kunnen het feit van de dood zelf niet begrijpen, dus schuiven we het allemaal op Gods schouders. "Het is Gods wil", zeggen we als iemand sterft. Nee, dat is niet zo. Zeggen dat het Gods wil is, is zeggen dat God slechte dingen doet. Dat is onzin. Had God een slechte dag? Hoe kunnen we dan tot enig begrip komen van het bestaan van ziekte en dood? Hoe kunnen we begrijpen waarom die arme vrouw in het evangelie jarenlang aan bloedingen leed, of waarom de dochter van Jaïrus moest sterven? Hoe kunnen we begrijpen waarom goede mensen die u en ik kennen vreselijk ziek zijn geworden of zijn gestorven? Misschien kunnen we deze vragen niet beantwoorden, maar we hebben het zeker mis als we de schuld op God afschuiven.

De schrijver van het Boek der Wijsheid maakt deze fout niet. Hij is ook niet bang om het te zeggen zoals het is, om de waarheid te zeggen. De lezingen begonnen vandaag met zijn woorden: "God heeft de dood niet gemaakt. Hij verheugt zich ook niet in de vernietiging van de levenden." Hij heeft alles gezond en goed gemaakt. Hij heeft de mens gevormd om onvergankelijk te zijn, gemaakt naar het beeld van zijn eigen natuur. Maar door de afgunst van de duivel kwam de dood de wereld binnen.

Dit is iets wat we niet willen horen. Ziekte en dood zijn het gevolg van de zonde. Meestal is dit niet het gevolg van de zonden van degene die ziek wordt of sterft, maar van de gevolgen van de zonde in de wereld. Het is verleidelijk om Adam en Eva de schuld te geven, maar zouden er oorlogen zijn als trots en andere zonden niet bestonden? Nee, er zou geen reden zijn voor oorlog. Maar deze zonden bestaan wel en goede mensen zoals Edith Stein en Anna Frank en de miljoenen onschuldige mensen die stierven tijdens de de vorige eeuw (Stalin, Hitler, Mao, Pol Pot) leden allemaal onder de gevolgen van deze zonden. Vraag jezelf eens af: "Zou mensenhandel bestaan als lust niet bestond? Zouden er SOA's zijn als mensen nooit met hun lichaam zondigden?

Is er dan hoop voor deze wereld? Ja, er is hoop. Er is hoop omdat Christus in deze wereld is. We hebben geleerd hoe Hij die vrouw genas en hoe Hij het dochtertje van Jaïrus tot leven wekte. We weten dat alleen Hij macht heeft over ziekte en dood. We zijn ervan overtuigd dat velen weer gezond zijn geworden door de directe tussenkomst van de Heer van het leven. En we weten ook dat zij die met hun leven in Hem geloven maar niet gezond worden, zij die sterven, in feite met Hem in leven blijven. Wij geloven in het geschenk van de opstanding van Christus. Hij gaf zijn leven aan hen die Hem aanvaarden, niet alleen met woorden maar met hun leven. Wij geloven in de doop, want in de doop hebben we het geestelijke leven van de Drie-eenheid ontvangen.

We houden uit alle macht vast aan Jezus Christus, omdat Hij de enige is die zin geeft aan de verwarrende realiteit van het leven. We vertrouwen onze doden toe aan de Heer, op zoek naar zijn barmhartigheid en medeleven en vragen Hem hen te belonen voor de goedheid van hun leven en hen te vergeven voor hun deelname aan de zonde. En we vragen de Heer om ons te helpen de wereld van haar slavernij aan de zonde te bevrijden door ons de moed te geven om de zonde in ons eigen leven te bestrijden. "God heeft de dood niet gemaakt". Hij heeft leven gemaakt, eeuwig leven. En ons is het geschenk van dit leven gegeven.

Spreken over zonde is geen bangmakerij. Als ouders hun kinderen wijzen op de gevaren van het verkeer, is dat niet om ze bang te maken voor het verkeer, maar om ze de realiteit onder ogen te laten zien. Ze zien niet graag dat hun kinderen gevaar lopen. Voor zonde geldt hetzelfde.