De kerstbomen worden opgeruimd, de kerststal staat weer op zolder, de kerstdiners zijn achter de rug en het nieuwe jaar is ingeluid. Wat nemen we van Kerstmis mee in het nieuwe jaar? Wat betekent de geboorte van Gods Zoon eigenlijk voor christenen? Op deze eerste dag van het jaar des Heren 2020, toegewijd aan de Moeder Gods, kijk ik eerst graag naar Maria; naar haar geloof, haar deemoed, ontvankelijkheid en toewijding. Het contrast is groot met de actie die afgelopen jaar in Duitsland werd gevoerd onder de naam ‘Maria 2.0’. Talrijke vrouwen, gesteund door talloze mannen waaronder priesters en zelfs bisschoppen, hebben onder die naam o.a. gedemonstreerd voor toelaten van vrouwen tot het priesterambt met als motto “Maria Vulva” (o.a. te zien in de universiteitskerk van het bisdom Freiburg). Op subtiliteit kan men hen niet betrappen. Ze wijzen het beeld dat de bijbel schept van Maria als gehoorzame, deemoedige en zwijgende vrouw af. Dit zou aan de moderne mens niet meer uit te leggen zijn. De demonstranten noemden het zelfs discriminerend. Van Maria wordt vervolgens een feminist gemaakt: een vrouw die moedig en sterk is (alsof de Bijbelse Maria dat niet was).
Het moge duidelijk zijn dat aan het Bijbelse beeld van huwelijk en gezin een geheel andere invulling gegeven wordt. Geldt voor een christen het streven naar heiligheid als levensdoel, daar is bij de actievoerders weinig meer van over. Net zomin als van de traditionele invulling van huwelijk en gezin. Atheïsten aller tijden hebben altijd geweten dat, wil je het christendom ondermijnen, dan moet je je pijlen richten op het gezin. Voltaire wist het, Marx wist het, ‘The Four Horsemen of Atheism’ (Dawkins, Hitchens, Bennet en Harris) weten het. Dat is ook precies het doel van ‘Maria 2.0’: een nieuwe invulling van het begrip huwelijk (“marriage for all”, “Ehe für alle”) en de gender-ideologie (je bepaalt zelf van welk geslacht je bent) doorvoeren, of beter gezegd opdringen. De Heilige Familie stond er toch ietsepietsje anders in. Van Maria een feminist maken is niet alleen geschiedvervalsing, maar getuigt ook van een totaal gebrek aan bijbelkennis. Dit laatste zal men wel beamen, maar daar gaat het hen ook niet om. Men wenst totale vrijheid zonder God, een vrijheid waarbij alles relatief is. Alle soorten van partnerschap moeten als huwelijk geduid worden, je moet elk moment van elkaar af kunnen, abortus is een mensenrecht (kindermoord dus ook), pro-life organisaties zouden eigenlijk het zwijgen opgelegd moeten worden, oude mensen die alleen maar ziek, zwak, misselijk en duur zijn moet je duidelijk maken dat ze best uit het leven kunnen stappen (tot voor kort heette dit gewoon zelfmoord), en kinderen onder staatstoezicht stellen is ook al als optie genoemd.
Terug naar de stal. Daar vinden we in de kribbe het Kind. Dit Kind is inmiddels ook het slachtoffer van politieke correctheid. De ene keer worden zijn ouders als vluchtelingen neergezet (nee, ze waren niet op de vlucht), dan weer als daklozen (dat zijn Maria en Jozef ook niet; de herbergen waren gewoon vol vanwege de drukte van de volkstelling), dan weer wordt het Kind weergegeven als multicultikind - de ene keer zwart, dan weer Latino of Aziatisch - voor wie geen plaats is in de samenleving. Het Kind wordt maar zelden aangeduid als wat het is: de Zoon van God die in Jezus van Nazareth mens geworden is. Niet een abstract mens die wat dan ook vertegenwoordigt, maar heel concreet en individueel. Jezus is niet tegelijk als een Chinees, een Afgaan en een Belg geboren, maar alleen als Jood. En als jongen. Niet tegelijk als meisje of trans. Maar om de moderne mens tegemoet te komen, plegen we voor het gemak maar geschiedvervalsing. Dat geschiedvervalsing geen recht doet aan de feiten behoeft geen betoog.
Waarom maken we van Jezus iets anders dan wat Hij in werkelijkheid is? Dat heeft te maken met de heersende gelijkheidsgedachte. Een merkwaardige vorm van gelijkheid overigens. De gedachte is deze: omdat alle mensen principieel gelijk zijn, zetten we elke vorm van feitelijke ongelijkheid opzij, met als resultaat dat mensen niet meer als concrete reële mensen worden behandeld, maar als een construct, als een bouwwerk van puzzelstukjes dat ons door anderen wordt aangereikt (afkomst, geslacht, ideeën), als abstracte wezens. Logische consequentie hiervan is dat alle verschillen als discriminatie worden gezien. Het concrete, het unieke, het identiteitsbepalende moet weg.
Deze gedachte staat volstrekt haaks op het typisch christelijke begrip ‘persoon’. Een persoon is niet een collectief wezen, maar ook geen hyperindividueel wezen. Wat dan wel? Een individu dat qua natuur verbonden is met de mensheid, die van generatie tot generatie voortgezet wordt. Het lichaam behoort wezenlijk tot de persoon. Het christendom heeft altijd het dualisme afgewezen: het is niet alleen de geest die een individu tot individu of persoon maakt; het fysieke hoort daar wezenlijk bij.
Het Kind in de kribbe heeft de menselijke natuur niet opgeheven, maar juist opgenomen in de herscheppingsorde. Jezus is geen amalgaam (een mengelmoes van van alles en nog wat), ook geen cyborg (zoals Arnold Schwarzenegger in Terminator 2), transhumaan of genderneutraal, maar een Joods jongetje, Joods en man. Het is in dit concrete Kind dat God zich aan ons openbaart: “Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond”, aldus de evangelist Johannes. Dit is niet zomaar een terloops zinnetje, maar de kern van zijn evangelie.
Dit heeft consequenties. Het is om deze redenen dat de Kerk zich uitspreekt tegen geslachtsveranderende operaties, draagmoederschap, kunstmatige inseminatie, eigenlijk überhaupt tegen de overdreven lichaamscultuur van deze tijd. Het doet geen recht aan het diepmenselijke van elke persoon die zo gereduceerd wordt tot iets dat gemanipuleerd kan worden door de geest die autonoom naar believen bepaalt hoe het lichaam er uit dient te zien. C.S. Lewis spreekt van ‘De Afschaffing van de Mens’. De vraag naar de fundering van normen en waarden wordt steeds meer diffuus nu de technische mogelijkheden van de mens om de wereld naar zijn hand te zetten zich meer en meer uitstrekt tot de mens zelf. De moderne mens die zonder God leeft, gelooft niet dat normen en waarden iets van buiten zijn, en zet dus de normen en waarden naar zijn hand. Het laat zich raden voor welke normen en waarden hij dan zal kiezen. Dat dit voor anderen niet gunstig zal uitpakken laat zich eveneens raden.
Christenen hebben de plicht hierop te wijzen, om een tegengeluid te laten horen, al is het maar een stem in de woestijn. We moeten de jeugd iets beters gunnen dan opgroeien met schijnhumanisme, want dat is het. We praten maar over mensenrechten en verzinnen er telkens nieuwe bij, maar hebben geen idee meer wat de mens eigenlijk is. Zinloosheid en verwarring zijn het gevolg. Maar het Kind in de kribbe laat zien dat het anders kan. In het concrete leven kan een mens het levensgeluk vinden waartoe hij geschapen is. Niet in de cloud. Algoritmen hebben niets van doen met menselijkheid, met liefde, met mededogen, met alles wat het leven de moeite waard maakt. Alleen vlees en bloed kunnen hieraan gestalte geven. Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Zalig Nieuwjaar.