Waar komen toch ineens die Nieuwe Katholieken vandaan?

Wat is de verklaring voor dit fenomeen: jongeren - en dan vooral jongens - die uit een seculiere omgeving komen en toch de weg naar de katholieke kerk en het doopsel vinden: de Nieuwe Katholieken?

Chesterton zegt in Orthodoxy dat de moderne mens alles mag behalve zichzelf echt gelukkig prijzen. De moderne seculiere wereld belooft vrijheid, maar die vrijheid blijkt vaak leeg en zinloos. Jongeren die in een volledig seculiere cultuur opgroeien, worden overspoeld met keuzes, oppervlakkige prikkels en een soort doelloze autonomie. Chesterton noemt dat het vervelen in het paradijs: je mag alles, maar niets betekent iets.

Juist jongeren die nooit religie hebben gekend, voelen scherper de dorst naar betekenis en mysterie. De kerk - met haar rituelen, paradoxen en diepe symboliek - biedt hen precies dat wat hun wereld niet kan bieden: waarheid die boven hen uitstijgt. Een soort verlangen van de ziel naar de bron. Dat verlangen kun je ontkennen of onderdrukken, het is nooit helemaal verdwenen

Chesterton zag het geloof - en vooral het katholieke geloof - als een groot avontuur, een queeste, een strijd om het goede, het ware en het schone. Hij schrijft in The Everlasting Man dat het christendom niet zachtjes wegvlucht in sentimenteel idealisme, maar de harde strijd om de ziel aangaat, precies zoals een ridder ten strijde trekt.

Waarom zijn het vooral jongens die zich aangetrokken voelen tot de katholieke kerk. Dat is niet alleen in ons land zo, uit enquetes blijkt dat ook het geval in Engeland en Frankrijk. Wat kan daar de verklaring voor zijn? In een wereld waar jongens vaak opgroeien zonder helden, zonder echte beproevingen of strijd (hun strijdis vaak virtueel of betekenisloos), herkennen ze in het christendom een werkelijke arena: een leven met regels, risico, opoffering, strijd tegen zonde, en zelfs de belofte van martelaarschap. Dat spreekt juist jongens aan, omdat het appelleert aan hun verlangen naar een hogere missie. Dat heeft zelfs Hollywood inmiddels ondervonden.

Disney en Marvel hebben de laatste jaren - ruwweg vanaf 2019 - zichtbaar gekozen voor meer inclusiviteit en diversiteit in hun films en series: Sterkere, meer prominente vrouwelijke hoofdpersonages (bijv. The Marvels, She-Hulk, Ahsoka, Snow White-remake);  personages van kleur op plaatsen waar vroeger vrijwel altijd blanke personages stonden; sprookjesfiguren en helden met LGBTQ+, of aangepaste culturele achtergronden; en bestaande (mannelijke, blanke) personages worden vervangen door vrouwelijke of door minderheden (bijv. Jane Foster in Thor; Iron Man wordt Ironheart in comics/MCU).

De reacties hierop waren sterk verdeeld: progressieve media prijzen de stappen als broodnodig en verfrissend, eindelijk herkenning voor bredere groepen mensen. Anderzijds spreken critici over woke propaganda” en verwijten Disney/Marvel dat ze verhalen ondergeschikt maken aan ideologie en dat de karakters vlak en moralistisch worden. Het publiek liet het in ieder geval massaal afweten. The Marvels (2023) werd een van de grootste flops van MCU. Een jaar eerder verwachtte Disney een miljardenhit met Lightyear, maar de bezoekers bleven massaal weg. Evenals Lightyear zorgde ook Pixar-productie  Elemental voor het  slechtste Pixar-openingsweekend ooit. Ook hier kritiek op woke” keuzes (zoals een lesbische kus). En de live-action remake van Sneeuwwitje ging nog vóór de release ten onder aan controverse door casting en interviews over feministische herschrijving en dwergen die vervangen zijn door een diverse groep ‘magische wezens’, nadat in eerdere opnameshoots de zeven dwergen vervangen waren door zeven genders.

In de moderne cultuur leert men dat vrijheid betekent: doen wat je wilt. Maar Chesterton wijst erop dat echte vrijheid pas bestaat binnen een orde die groter is dan jezelf, zoals je pas vrijuit piano kunt spelen als je je vooraf onderworpen hebt aan de discipline opgelegd door je pianodocent. De katholieke kerk, met haar geboden, dogmas en sacramenten, biedt geen vrijblijvende vrijheid, maar een vrijheid die je juist bereikt door je over te geven.

Voor jongeren (en vooral jongens), die misschien moe zijn van doelloze autonomie, kan dit juist bevrijdend werken. Juist in een seculiere wereld ontdekken jongeren (en jongens in het bijzonder) dat de kerk geen verstikkende moraal is, maar een avontuur vol paradoxen: orde en vrijheid, strijd en vrede, gehoorzaamheid en koninklijke waardigheid. De leegte en verveling van seculiere vrijheid drijft hen naar iets diepers. Jongens herkennen in de kerk het avontuur, de strijd en de ridders. De paradox van gehoorzaamheid als voorwaarde voor echte vrijheid spreekt hen kennelijk aan.

Jongeren, je hoort van zoveel pastoors, ze duiken zomaar uit het niet op. Ze komen, elk op hun eigen manier, maar altijd op zoek naar betekenis, naar waarheid, avontuur en een Thuis. De moderne mens is als iemand die geboren wordt in een paleis en het paleis onmiddellijk vergeet. Hij zwerft door bossen, kruipt door de kelders en begint op de muren te kalken: Hier begint mijn vrijheid! Maar diep vanbinnen blijft het heimwee knagen, al weet hij niet meer wat hij mist. Zo ook met deze jongeren. Zij zijn opgegroeid in een volledig seculiere wereld, een wereld zonder God, zonder liturgie, zonder kaders, en die wereld belooft hen vrijheid, maar geeft hen leegte. Ze kunnen alles kiezen, en toch voelt niets betekenisvol. Je kunt van festival naar festival stuiteren, maar het gemis blijft. Want de zin van vrijheid is niet dat je kunt kiezen wat je wilt, maar dat je weet waarvoor je leeft. En dat waarvoor” vinden ze niet op Netflix, datingapps, influencer-filosoofjes en festivals.

En dan ,plotseling, op nauwelijks traceerbare wijze, ontdekken ze de kerk. De kerk is voor hen iets nieuws én iets oerouds. Het is als een geheimzinnig boek in een bibliotheek vol triviale doktersromannetjes. Het is vreemd, en toch geloofwaardig.

Nogmaals, waarom vooral jongens/jonge mannen? Wellicht omdat jongens van een avontuur te houden. Hun leefwereld heeft bijna louter het vrouwelijkegekoesterd (gevoel, empatisch, zorg, nurtering, zachtaardig), maar het mannelijkeontkracht: strijd, discipline, orde, en het verlangen om iets te dienen dat groter is dan jezelf, kortom ze zijn avontuurlijk ingesteld. Voor jongens, die diep vanbinnen nog altijd ridder, veroveraar, en pelgrim willen zijn, is de kerk - met haar geestelijk strijders, haar heiligen en heroïsche martelaren, haar strijd tegen het kwaad - een uitdaging.  Hun omgeving zegt: ‘Doe maar waar je zin in hebt’. De kerk zegt: zelfbeheersing, kniel, offer op, en wees trouw. De eerste boodschap leidt tot verlamming; de tweede tot avontuur.

Het simpele feit dat de katholieke kerk nog iets eist en iets belooft is volgens mij de sleutel. De kerk belooft een avontuur: de pelgrimstocht naar heiligheid. De kerk eist discipline: niet wat je voelt, maar wat je moet doen. De kerk onthult een geheim: dat je pas ontdekt door je over te geven aan Iemand anders. Dat avontuur, die strijd, die paradox is aantrekkelijk voor jongeren die alles al gehad” hebben, en erachter komen dat het niks was. Het is aantrekkelijk omdat het hen een speurtocht biedt. Geen vrijblijvende zelfexpressie, maar een missie. Geen soft nihilisme, maar een groot verhaal waarin ze ridder, pelgrim, en zoon kunnen zijn. De jongeren die vandaag de kerk binnentreden lijken op rebelse zonen, maar in werkelijkheid ontdekken zij het enige echte verzet tegen de sleur van de moderne wereld. Want wie vandaag katholiek wordt, is geen meeloper; hij is een rebel in een wereld die niets meer durft te geloven.

+Rob Mutsaerts