Vasten 2025 (5) Omhelzen wij de Hoop of verwerpen wij de Waarheid?

Mgr Rob Mutsaerts: zijn wij de juichende menigte of de afwijzende massa?

Vrienden, in deze midweekse vastenoverweging wil ik een beetje vooruitblikken naar de Goede Week.

We naderen de intocht in Jeruzalem. En daar zien we, ja, dat de wereld echt een vat van tegenstrijdigheden is. En nergens is dit duidelijker dan in de week die begint met Palmzondag.

Hier komt Jezus, de koning der koningen, niet op een strijdros, maar op een ezelsveulen. En nietomringd door machtige legioenen, maar door kinderen die wuiven met palmtakken.

Maar de grootste paradoxie is nog niet gekomen, want diezelfde stad die zingt Hosanna, zal eenpaar dagen later schreeuwen: kruisig hem!. En mijn vraag is, waren dat dezelfde mensen?

Misschien? Waarschijnlijk?

Het is te eenvoudig om te zeggen dat het twee verschillende menigten waren. Het is te gemakkelijk om aan te nemen dat degenen die hun mantels uitspreiden op de weg, zodat de koning daarover mocht lopen, dat dat niet de zelfden als de schreeuwers waren.

De mensen riepen Hosanna, Omdat ze hoopten op een koning die de Romeinen uit het land zou donderen. Maar toen ze ontdekten dat zijn koninkrijk niet van deze wereld was, veranderden hun enthousiasme in teleurstelling en hun verering in haat.

Het evangelie van de intocht in Jeruzalem, dat we zullen horen op Palmzondag, dat is een spiegel waarin we onze eigen tegenstrijdigheden zien. We prijzen God als hij aan onze verwachtingen voldoet, als hij onze verwachtingen vervult, maar we keren ons tegen hem als hij ons uitdaagt, onze verwachtingen te herzien. Het verhaal van de intocht in Jeruzalem daagt ons uit om onze eigen, gebroken loyaliteit onder ogen te zien. De ware aard van de mens komt hier inderdaad naar boven, maar niet als iets nieuws of onverwachts.

Het is diezelfde menselijke aard die lof zingt wanneer het past en beschuldigt wanneer het pijn doet. En de les van Palmzondag is de echt oncomfortabele waarheid dat we... Nou ja, niet zover afstaan van die menigte van toen, als ze wel zouden willen geloven.

Laat ik het op een andere manier zeggen. Er was eens een stad omringd door hoge muren en gevuld met rumoerige straten, vol mensen die hunkerden naar een held. De stad was al eeuwenlang gebukt gegaan onder de heerschappij van een wrede tiran, de Romeinse keizer. En de inwoners droomden van de dag, dat een machtige koning hen zou bevrijden, hun muren zou versterken en hun vijanden zou verjagen.

En op een dag gaat er het gerucht door de straten, de koning is onderweg. En men stroomde samen bij de poorten, bij de ingang van de stad, de stadspoorten, ogen schitterend van hoop en harten, kloppend van verwachting. En sommigen spraken over een heldhaftige krijger met een vlammend zwaard, en anderen over een vorst met een gouden kroon.

Maar ja, toen zagen ze hem, een man in eenvoudige kleren, rijdend op een kleine, ja, nederige ezel. Geen leger volgde hem, geen wapen glinsterde in de zon. Maar toch, iets in zijn blik, een zachtheid, een onverwoestbare waardigheid. Dat maakte dat de menigte bijna zonder het te beseffen begon te juichen. Ze trokken takken van de bomen, spreidden hun mantels uit op de grond en riepen uit volle borst Leve de koning, Hosanna, gezegend, die komt in de naam van de Heer. En die koning, die glimlachte, nee, niet uit trots, meer uit genegenheid, terwijl hij de stad binnen trok.

Maar terwijl hij verder ging, begonnen sommige mensen te fluisteren, is dit onze bevrijder? Waar is zijn wapen? Waar is zijn leger? Waar is zijn macht? En een paar dagen gingen voorbij. De koning liep door de straten, bezocht de zieken, sprak met de armen. En nee, hij gaf helemaal geen bevelen tot opstand. En de leiders van de stad werden onrustig. Deze man brengt geen overwinning, zeiden ze. Hij brengt alleen maar verwarring en softe taal.

En op een avond verzamelden de leiders van de mensen op het plein. Deze man, riepen ze, is een bedrieger. Hij belooft vrijheid, maar hij brengt zwakte. Hij vernedert ons met zijn eenvoud. Ze lachen ons uit, die Romeinen. We willen een held, geen dienaar. De mensen nog steeds moe en angstig, begonnen te roepen: weg met hem, weg met deze nepkoning.

En de volgende dag werd de koning... buiten de stadspoorten geleid, niet langer gedragen dooreen ezel, maar zelf droeg hij de last van een houten kruis. En terwijl hij viel onder het gewicht keken sommigen weg, beschaamd, andere schreeuwden met een massa mee, niet meer in staat om te onderscheiden waarom ze eerst juichten en nu vloekten.

Die stad hè, dat is onze ziel. Vol verlangen naar verlossing, maar vaak verblind door eigen trots en verwachtingen. We roepen om een koning die onze vijanden vernietigt, onze rare eigenaardige gewoontes, maar zijn teleurgesteld wanneer hij ons vraagt, onze hartstochten te overwinnen. We verlangen naar triomf zonder nederigheid, naar overwinning zonder offer.

En nee, deze koning kwam niet om onze muren hoger en veiliger te maken, maar om onze harten te openen.

Hij kwam niet om te heersen over onze vijanden, maar om ons te leren onze vijanden lief te hebben.

En zo blijft de vraag door de eeuwen heen weer klinken, juichen we omdat hij onze dromen vervult? Of, omdat hij ons iets veel diepers aanbiedt, een triomf van nederigheid, een overwinning door zelfopoffering.

De stad schreeuwde 'Hosanna', en niet veel later 'kruisig hem', omdat het niet begreep dat de ware bevrijding niet in aardse macht ligt, maar in een zachtmoedig hart dat bereid is te sterven om te redden.

En vandaag, als we opnieuw aan de koning denken, vragen we ons af, zijn wij de juichende menigte die hem omhelst, of de schreeuwende massa die hem afwijst, wanneer zijn weg niet de onze blijkt te zijn.

 

+Rob Mutsaerts, 31 maart 2025

Er wacht Iemand op je ….

Vergeving. Dat is het hart van deze parabel van de Verloren Zoon. Het begint, zoals alle goede verhalen, met een jongen die iets doms doet. De jongste zoon is geen slechterik in de klassieke zin. Hij is geen tiran of boef; hij is slechts modern. Hij gelooft in vrijheid zonder doel, in het idee dat je een avontuur kunt beleven zonder moreel kompas. Hij denkt dat geluk ergens elders ligt; het gras is elders altijd groener. Hij eist zijn erfenis alvast op en meent groots en meeslepend te gaan leven: lang leve de vrijheid en de lol. We weten hoe het hem verging: hij verspeelde alles, raakte alles kwijt. Niet alleen zijn geld, maar ook zijn vrijheid, zijn waardigheid, alles. De onbegrensde vrijheid en lol die hij zocht leidde tot de tragiek die eigen is aan deze levensstijl. Hij eindigde als varkenshoeder, een beroep dat in Judea van de eerste eeuw ongeveer even populair als een flitspaal vandaag de dag.

Het is een oude dwaasheid, en tegelijk de nieuwste mode: vrijheid verwarren met vluchten. Dan kom je uiteindelijk niet terecht in een paradijs, maar in een varkenshok. Het wonderlijke aan zonde is niet dat het verboden is, maar dat het zo buitengewoon saai eindigt. De rebel krijgt uiteindelijk niet het vurige, meeslepende leven, maar modder, honger, en eenzaamheid.

En dán gebeurt het. Hij keert terug. Let op: het grootste punt in dit verhaal is niet het feest, niet de vergeving, zelfs niet de liefde van de vader. Nee, het is dat de zoon die tot bezinning komt. In zijn armoede herinnert hij zich thuis. Hij komt tot het besef dat zelfs de knechten in het huis van zijn vader beter af zijn dan hij. Toch, en hier openbaart zich de diepe katholieke waarheid, begint het verhaal pas na de zonde. Want het ware mirakel is niet dat hij viel, maar dat hij zich herinnerde wie hij was. En wie zijn vader is.  Ik ga terug naar mijn vader gaan,” zegt hij, en in die eenvoudige woorden ligt de hele theologie van de bekering vervat. Geen gecompliceerd geredeneer, geen theosofisch geneuzel; slechts berouw, in beweging komen, en de moed om terug te keren naar het huis dat je verlaten hebt

En de vader? De ware held van dit verhaal. Hij wachtte, zag hem van verre, en liep hem tegemoet. In een wereld die zwelgt in zelfrechtvaardiging en morele grijstinten, blijft deze vader staan als een baken van onvoorwaardelijke liefde en genade. Geen verhoor, geen straf, geen verwijt. Enkel en alleen omhelzing, kledij, ring, sandalen: tekenen van herstel, van identiteit, van zoon-zijn.

Zonde maakt ons dom. Ja, dom. Kijk hoe het telkens eindigt. Maar genade maakt ons wakker. Wat zien we: de vader rent. De oude patriarch - beeld van waardigheid, gezag en statigheid - rent als een kind, als een scholier tijdens de gymles. Waarom? Omdat liefde altijd belachelijk lijkt voor wie alleen rechtvaardigheid kent. De wereld houdt van wet, van balans, van wie goed doet, goed ontmoet. Maar het Evangelie predikt iets dat daar haaks op staat: het goede nieuws dat we niet krijgen wat we verdienen, maar wat we nodig hebben. Dat de hemel geen boekhoudkantoor is, maar een feestzaal.

En zoals het hoort in elk menselijk drama, is er iemand die het niet begrijpt: de oudste zoon. Zijn logica klopt wel. Hij heeft gewerkt, gehoorzaamd, nooit een feest gehad. En zijn broer, die lapzwans, wel. Hij is verontwaardigd. Wat heb je aan deugd als de zondaar met een feest wordt onthaald? Hij heeft gelijk, zoals een rekenmachine altijd gelijk heeft. Maar de vader zegt: Jij bent altijd bij mij, en alles wat van mij is, is van jou.” De oudste zoon is geen slechterik. Hij is wat wij allemaal dreigen te worden: rechtvaardig zonder vreugde, regels zonder compassie. Zijn fout ligt niet in zijn rechtvaardigheid, maar in zijn afgunst. Zijn tragiek is niet zijn woede, maar zijn afstandelijkheid. Hij woont in een huis van bakstenen; zijn vader wil van het huis een thuis maken.

Deze gelijkenis is geen lofzang op de zonde, uiteraard niet. En ook niet een veroordeling van deugdzaamheid, uiteraard niet. Het is een loflied op de barmhartigheid. Onze Moeder de Kerk, vergeet nooit haar kinderen, hoe ver ze ook afdolen in het moderne land van moreel relativisme, academische hoogmoed, en havermelk. Er is altijd een weg terug. En altijd een feest in het verschiet …. voor wie het aandurft terug te keren op je schreden.

In deze parabel van Jezus vind je het hele christendom is hier in miniatuur: de dwaasheid van zonde, de schoonheid van berouw, en de verbijsterende vreugde van vergeving. God is niet de Rechter die wij vreesden, maar de Vader die wij vergaten. Deze parabel leert ons niet alleen dat we terug mogen keren, maar dat er iemand is die op de uitkijk staat.

Woke is christenfoob. Daarom moet zij zichzelf cancellen.

De woke-ideologie lijkt enigszins op zijn retour. Zowel in Amerika, als in mindere mate in West-Europa. En dat is goed nieuws. Want als je de woke-beweging nader beschouwt, kun je niet anders dan je herinneren aan een van de meest verraderlijke valkuilen die C.S. Lewis ooit typeerde als chronologisch snobisme. Dit is de overtuiging dat onze tijd moreel en intellectueel superieur is aan alle voorgaande generaties, simpelweg omdat wij later leven dan en derhalve vooruitgang geboekt zouden hebben. De woke-ideologie is een van de zuiverste manifestaties van deze misvatting: zij stelt zichzelf voor als het hoogtepunt van morele evolutie, als een beweging die eindelijk de sluier van onwetendheid heeft weggenomen en de wereld kan verlossen van haar structurele ongerechtigheden.

Maar een wereldbeeld dat geen kritiek verdraagt is even gevaarlijk als een dictatuur. Woke-denken is niet zozeer een stelsel van nieuwe ideeën, maar een herhaling van een oeroud probleem: de mens die denkt zichzelf te kunnen redden door intellectuele modetrends en sociale constructies, zonder de erkenning van een objectieve morele orde.

In The Abolition of Man beschreef C.S.Lewis hoe de moderne mens steeds verder verwijderd raakt van hetgeen hem werkelijk tot mens maken. Lewis voorspelde een toekomst waarin men enerzijds alle traditionele waarden en natuurlijke ordening die God in de schepping gelegd heeft ontkent, maar anderzijds zelf tracht een nieuwe, kunstmatige moraal oplegt. De woke-beweging is een perfect voorbeeld van dit fenomeen: men verwerpt de oude morele systemen als onderdrukkenden problematisch, maar zet hiervoor in de plaats een wispelturige en willekeurige lijst van morele geboden die voortdurend verandert en waarvoor geen enkele grondslag wordt gegeven. Het gevolg is dat men morele oordelen uitvaardigt zonder enige objectieve standaard. Een uitspraak, een mening of zelfs een blik kan plotseling als een daad van agressieworden bestempeld, als ‘grensoverschrijdend’, zonder dat duidelijk is op basis waarvan. Dit is het soort relativisme dat je kunt vergelijken met het verwijderen van de fundamenten van een huis en vervolgens klagen dat het instort. De woke-wereld maakt zichzelf tot rechter, jury en beul tegelijk zonder zich ooit af te vragen wie haar het recht heeft verschaft te oordelen. Waarheid, gezin, huwelijk en religie moeten het ontgelden. Vrijheid van meningsuiting en van godsdienst evenzeer.

Een van de meest gevaarlijke aspecten van de woke-ideologie is dat zij niet tevreden is met een wereld waarin mensen van mening verschillen. Waar Lewis in Brieven uit de Hel de subtiele manipulaties van de duivel beschreef als een strategie om mensen weg te trekken van de waarheid, zien we in woke-denken een ideologie die probeert alle tegengeluiden te onderdrukken, niet met argumenten, maar met sociale druk en morele chantage. De gevaarlijkste tirannie is niet die van een wrede onderdrukker, maar die van mensen die menen het voor jouw bestwilte doen. Een dictator kan op een dag verveeld raken en je met rust laten, maar de deugersdie jou met hun morele superioriteit willen corrigeren, zullen nooit ophouden. De woke-beweging presenteert zichzelf als een strijd voor rechtvaardigheid, maar in werkelijkheid is zij een zichzelf instandhoudend systeem van zuivering en heropvoeding, waarbij steeds strengere normen worden opgelegd zonder genade of vergeving.

En hier komen we tot het fundamentele probleem van woke-denken, het probleem dat Lewis in al zijn werken op de een of andere manier aanstipte: het mist genade. Katholiek denken erkent dat de mens feilbaar is, dat hij fouten zal maken, en dat zijn redding niet komt door morele perfectie, maar door genade en vergeving. De woke-beweging kent echter geen genade en al helemaal geen vergeving. Eén misstap – een verkeerd woord, een ongelukkige tweet van tien jaar geleden – en je wordt voor altijd gecanceld.

Het christendom leert ons dat, hoe erg onze fouten ook zijn, er altijd vergeving mogelijk is door berouw en verandering. Woke-denken biedt geen weg terug: er is alleen schuld zonder verlossing, boetedoening zonder einde. Dit maakt het niet alleen een ideologisch, maar ook een psychologisch destructief systeem. Men dwingt mensen tot voortdurende angst en zelfcensuur, altijd bevreesd voor de volgende morele zuivering.

De grote ironie van de woke-ideologie is dat zij zichzelf presenteert als een bevrijdende beweging, terwijl zij in werkelijkheid alleen nieuwe ketenen oplegt. Zoals Lewis in Mere Christianity uitlegde, is ware vrijheid niet de afwezigheid van beperkingen, maar het vinden van de juiste beperkingen,  beperkingen die ons helpen te bloeien en ons ware doel te bereiken. Een vis is vrij in het water, maar als hij zichzelf bevrijdtvan het water, sterft hij. De woke-beweging wil de mens bevrijdenvan alle traditionele structuren, van taal, van geschiedenis, van biologie zelfs. Maar in plaats van een harmonieuze, rechtvaardige samenleving te creëren, creëert ze een cultuur van angst, verwarring en morele willekeur. Het resultaat is geen bevrijding, maar een samenleving waarin iedereen bang is om te spreken, te denken, of zelfs te bestaan buiten de door activisten vastgestelde grenzen.

Ik pleit niet voor een brute tegenreactie of een cynische houding, maar herinner ons liever aan een het tijdlozer principe dat zegt dat waarheid en liefde altijd hand in hand moeten gaan. De enige manier om te ontsnappen aan de verstikkende logica van de woke-ideologie is niet om simpelweg een andere ideologie ertegenover te zetten, maar om terug te keren naar een wereldbeeld waarin waarheid iets objectiefs is, onafhankelijk van onze gevoelens en modetrends. Dit betekent dat we eerlijk moeten zijn over onrecht, zonder in de val van moreel relativisme te trappen. Het betekent dat we mogen streven naar een rechtvaardiger wereld, zonder de illusie te hebben dat we deze met pure sociale constructies kunnen creëren.

En bovenal betekent het dat we moeten de noodzaak van genade moeten herontdekken. Een wereld zonder genade is een wereld van eindeloze veroordeling, een tribunaal dat louter veroordeelt, een gevangenis. De ware oplossing voor de fouten van de mensheid is niet om haar moreel perfecte burgers op te dringen, maar om haar ware nederigheid en ware vergeving te leren. In de woorden van Lewis: To be a Christian means to forgive the inexcusable, because God has forgiven the inexcusable in you.” Maar Woke is christenfoob. En als Woke trouw wil zijn aan haar eigen ideologie, zou zij zichzelf moeten cancellen.

Synode over Synodaliteit is geen medicijn, maar symptoom van de ziekte.

Ik heb het gehele eindrapport van de Synode over Synodaliteit doorgelezen. Dat viel niet mee. Ik heb mij 52 bladzijden lang afgevraagd waneer men nu eindelijk terzake zou komen. Het is inmiddels duidelijk waarom niemand van de deelnemers zich tegen dit slotdocument verzet heeft: er staat niets in. Volzinnen, platitudes, wollig taalgebruik en vaagheden tref je er voldoende aan. Het kabbelt van het begin tot het eind zonder dat het gaat bruisen. Met het zielenheil heeft het in ieder geval niets te maken. Degenen die de synode hebben willen kapen om hun liberale plannen door te drukken zien nog openheden en gingen tevreden huiswaarts. Degenen die vreesden voor discontinuïteit met de Traditie zien dat er geen ruimte is gegeven aan die openheden en gingen tevreden huiswaarts.
 
Het is een zinloze exercitie geweest. Drie jaar zijn inmiddels verstreken. Diverse parochies en bisdommen hebben trots aangekondigd voortaan synodaal te werk te gaan. Inmiddels is al wel duidelijk dat er in de feitelijke gang van zaken niets, maar dan ook werkelijk niets veranderd is. Dat kan ook niet anders. Het pakt zelfs negatief uit. Als een leger een generaal aanstelt om te discussiëren over strategie, maar niemand bereid is de veldslag aan te gaan, is het geen wonder dat de vijand terrein wint. Een synode die geen duidelijke doelen heeft (en dat heeft ze niet, want na drie jaar is nog steeds niemand in staat een heldere definitie van synodaliteit te formuleren) en feitelijk geen ander doel heeft dan zichzelf in stand houden (het is een “proces dat niet ophoudt”) is een bureaucratische bezigheid die niets concreets oplevert behalve verwarring. Het is nog een geluk dat de gemiddelde trouwe kerkganger geen weet heeft van deze synode, en van degenen die het aanvankelijk nog enigszins interesseerden zijn de meesten inmiddels afgehaakt.
 
Ik geloof in duidelijke taal en eenvoudige waarheid die voor iedereen kenbaar is middels het gezond verstand. De Synode over Synodaliteit draait evenwel om vage termen als inclusie, luisteren en onderscheiding, zonder dat duidelijk wordt waartoe het zou moeten leiden. De waarheid is niet iets dat ontdekt wordt door eindeloze discussies. Het is iets dat verdedigd, beleefd en verkondigd moet worden. Maar dat is niet aan de orde geweest. Het zijn de progressieve krachten binnen de synode geweest die bewust ambiguïteit hebben gebruikt om verandering door te duwen zonder die expliciet te benoemen. Gelukkig zijn ze daar niet in geslaagd. De heilige Geest bestaat ook nog. Het polsen van meningen van de wereld om daar vervolgens op in te spelen speelt de Kerk al sinds de jaren ‘60 parten. De wereld mag dan wel voortdurend veranderen, maar de waarheid is eeuwig. De Kerk die zich richt naar de tijdgeest zal het niet anders vergaan dan de tijdgeest zelf.
 
Deze synode is gebaseerd op het idee dat de Kerk moet luisteren naar de gelovigen om samen naar de wil van God te zoeken. Paus Franciscus mag dan wel keer op keer roepen dat de synode geen parlement is, maar ondertussen hanteert hij wel de parlementaire methode. Deze ambiguïteit is inmiddels het handelskenmerk van deze paus. Maar stemmen over de goddelijke openbaring is net zo onzinnig als stemmen over de zwaartekracht. Je kunt stemmen wat je wilt, de zwaartekracht verandert er niet door. De synode wekt de indruk dat de leer van de Kerk gevormd wordt door consensus, door een opiniepeiling uitgevoerd op een zorgvuldig samengesteld deelnemersveld.
 
Ik houd van de gewone katholiek, de eenvoudige gelovige die trouw zijn geloof beleeft, die bidt, die naar de mis gaat, en die probeert te leven naar het voorbeeld van Jezus. De synode werd evenwel vooral geleid door theologen, bureaucraten, progressieve activisten en bisschoppen met een agenda. De geschiedenis van de Kerk laat zien dat de Kerk niet gered wordt door de elite, maar door de geloofstrouw van de gewone gelovige. Die verlangt duidelijkheid over geloofskwesties en morele kwesties en zit niet te wachten op verwarring en eindeloze discussies vanuit de loopgraven.
 
Mijn grootste zorg is dat de Synode over Synodaliteit een teken is van een kerk die bang is om haar eigen geloof uit te spreken. Jezus vroeg niet aan zijn leerlingen om te luisteren naar de wereld om deze vervolgens te pleasen, maar om de wereld te bekeren. De Synode was meer bezig met dialoog dan met evangelisatie, meer met inclusiviteit dan met waarheid, en was meer bekommerd hoe ze door de seculiere wereld werd gezien dan hoe ze God kan dienen. Deze synode is niet het medicijn voor de crisis van de Kerk, maar juist een symptoom ervan.
 
Het is zoals het zo vaak is gegaan in de geschiedenis van de R.K.Kerk: de vijanden van de Kerk zijn niet degenen die haar openlijk aanvallen, maar degenen die haar van binnenuit verzwakken door haar boodschap onduidelijk te maken. Gelukkig was en is er nauwelijks belangstelling voor deze schertsvertoning. Jongeren die zich melden in onze Kerk hebben er werkelijk geen enkele belangstelling voor. Zij willen Christus leren kennen, de waarheid ontdekken, goede liturgie vieren. Het komt wel goed.
 
Februari 2025
+Rob Mutsaerts

Het gelijk van de scholier, de stukadoor en Trump

Er was eens een tijd, en dat was nodig niet zo lang geleden, dat men wist wat een man was en wat een vrouw was. Dit is geen bijzonder filosofische uitspraak, noch een mystiek inzicht, maar een eenvoudig feit - een feit dat zelfs elke scholier of stukadoor zonder enige scholing begreep. Een man is een man, een vrouw is een vrouw, en als er verwarring ontstond was dat hooguit een kwestie voor de opticien of dorpsdokter.

Maar vandaag de dag hebben we het moderne denken, en zoals dat wel vaker gaat met al het moderne denken, betekent dat vooral denken tot men niets meer weet. De mens die zichzelf modern en verlicht acht is al iemand die zo diep nadenkt wat een kurk is dat hij vergeet hoe hij de fles moet openen. Zo zijn we nu al zover gekomen dat we niet alleen meer weten wat een man of vrouw is, maar zelfs durven te betwijfelen of deze überhaupt bestaat.

Er was eens een eenvoudig waarheid: geslacht is biologisch. Maar in onze tijd is een oude gewoonte van de mensheid in een dwangmatige ziekte  veranderd: de gewoonte om zich vrij te voelen door feiten te ontkennen. De oude vrijdenkers bestreden bijgeloof en hielden vast aan de natuur; de nieuwe vrijdenkers bestrijden de natuur en houden vast aan het bijgeloof. En wat is het bijgeloof van onze tijd? Dat geslacht een ‘sociaal construct’ is, dat de natuur geen wetten heeft, en dat de woorden ‘man’ en ‘vrouw’ slechts oude legendes zijn, overgebleven uit de tijd dat mensen nog geloofden in objectieve realiteiten.

Maar als geslacht slechts een sociale afspraak is, waarom zijn dan al onze ‘afspraken’ met de natuur verbroken? Waarom proberen we, als we werkelijk zo vrij zijn, de wetten van de biologie te herschrijven en ons lichaam  met chirurgie en medicijnen in iets te veranderen wat het niet is? Mannen verminken hun lichaam onherstelbaar door een nepvagina aan te brengen die nergens uitkomt om vervolgens in de boksring een vrouw in elkaar te slaan en daar triomfantelijk bij te gaan kijken. Vrijheid betekent niet dat een koe zich kan veranderen in een stier, noch dat een stier kan besluiten een pony te zijn. Vrijheid betekent dat een koe een koe is, en een stier een stier.

De moderne wereld heeft de ironie bereikt van de man die zichzelf een vrouw noemt en de vrouw die zichzelf een man noemt, maar die beiden nog steeds dezelfde dokters nodig hebben, dezelfde medicijnen gebruiken, en zich onderwerpen aan dezelfde biologische realiteit waartegen ze zich verzetten. De man die zich als vrouw identificeert neemt vrouwelijke hormonen omdat zijn lichaam die niet van nature aanmaakt, wat alleen maar bewijst dat hij geen vrouw is. Trouwens, op de vraag ‘wat is een vrouw’ heeft tot nu toe niemand een antwoord kunnen geven. Als je niet weet wat een vrouw is, hoe kun je je dan een vrouw voelen?

Het wonderlijke van deze tijd is niet dat mensen in verwarring verkeren. Mensen zijn altijd al in de war geweest. Wat werkelijk wonderlijk is, is dat we onze verwarring hebben geïnstitutionaliseerd. We hebben onze verwarring in curricula van universiteiten opgenomen en onze twijfel in wetten. En zoals altijd is het niet de scholier en de stukadoor die hierom vraagt, maar het parlementslid en de professor in de universiteit die, omringt door zijn boeken, niet meer weet wat de scholier en de stukadoor je feilloos kunnen vertellen. De professor en het parlementslid lijden niet aan te weinig redeneren, maar aan te veel redeneren zonder fundament. Zij bouwen een toren van argumenten, maar vergeet de grond waarop zij bouwen. Zo ook de genderideologen: zij bouwen een luchtkasteel waarin geslacht een keuze is, identiteit een spel zonder spelregels, en de waarheid een illusie.

Op een dag zal het luchtkasteel doorgeprikt worden en zal men zich weer herinneren wat de scholier en de stukadoor altijd al wisten: dat de natuur geen contract is waarover men kan onderhandelen, dat over waarheid niet te onderhandelen valt, en dat een man een man is, en een vrouw een vrouw.

Feb. 2025

+Rob Mutsaerts