7 september: heiligverklaring Carlo Acutis: De Heilige op Sneakers


Er zijn tijden waarin de hemel zich als een plotselinge bliksemflits boven een grauwe stad laat zien, als een herinnering dat wonderen nog altijd bestaan. Op 7 september 2025 zullen klokken luiden, harten opspringen, en zelfs sceptici hun ogen opheffen, want Carlo Acutis wordt heilig verklaard. Niet als een verre figuur uit de middeleeuwen, gehuld in mystiek en mist, maar als een jongen die zijn jeans droeg als wapenrusting en het internet als zijn zwaard.

Carlo, een jongen van de 21e eeuw, en toch een ridder van het oude geloof. Een jongen die computers codeerde maar zijn hart richtte op het Altaar. Hij leefde niet in een afgelegen grot, maar in het bruisende Milaan. Geen kluizenaar, geen kruisvaarder, maar een pelgrim op sneakers met een rozenkrans in zijn zak en de Eucharistie in zijn ziel.

Men zegt dat de moderne mens het heilige niet meer begrijpt. Maar Carlo begreep het. Hij begreep dat heiligheid niet is voorbehouden aan asceten op bergtoppen, maar begint met het klikken op de juiste link, het kiezen van het goede in een wereld die opties aanbiedt zonder waarheid. Hij was geen zonderling, hij was een zoon van zijn wereldse ouders, van de Kerk, en van deze tijd. En toch weigerde hij de moderne ziekte van cynisme. De Eucharistie is mijn snelweg naar de hemel,” zei hij, alsof het de meest vanzelfsprekende routebeschrijving was die je in Google Maps kunt vinden.

Op 7 september zal Rome hem als heilige erkennen, maar velen - met name jongeren - hebben hem al herkend als hun gids. Niet omdat hij perfect was, maar omdat hij ons eraan herinnert dat heiligheid mogelijk is, ja, zelfs nu. Ja, vooral nu! Carlo Acutis past perfect in deze tijd waarin overal uit het niets jongeren de katholieke kerk vinden en Jezus willen volgen. Ze komen overwegend uit seculiere omgevingen, zoeken waarheid, zijn jong (waaronder wonderlijk veel scholieren) en voor het merendeel zijn het jongens c.q. jonge mannen.

Ik bezie dit fenomeen met een mengeling van verwondering, vreugde en een stevige tik tegen het moderne wereldbeeld. We hoeven ons ook weer niet al te veel te verwonderen. Jongeren hebben genoeg van de dorre woestijn van relativisme. Ze komen omdat ze dorst hebben. Deze wereld heeft hen alles te bieden, behalve betekenis en waarheid. Als jongeren zich tot het geloof wenden, doen ze dat niet uit zwakte, maar uit een radicaal verlangen naar iets stevigs, iets dat werkelijk waar is, iets dat groter is dan zijzelf. Onze moderne cultuur kent een enorme spirituele leegte. We hebben God vervangen door technologie, comfort, en zelfexpressie, en jongeren zijn de eersten die ontdekken dat dit geen duurzame betekenis biedt. Ze willen niet ontsnappen aan de cultuur, maar hebben ondervonden dat er niets in te vinden is wat hun hart vult. Ze hebben genoeg van het vrijblijvende en zoeken naar uitdagingen.

Het zijn vooral jongens die hunkeren naar avontuur. Dat blijkt van oudsher met de natuur meegegeven. En het christelijk geloof, als het niet is uitgehold tot moralistische therapie, is een avontuur. Heel de Bijbel getuigt ervan: van Abraham en Mozes die op avontuur gestuurd worden, tot en met de apostelen die gevraagd worden Jezus te volgen zonder te weten waartoe dat zal leiden. Het is een verhaal van strijd, offer, genade, verrijzenis. De kerk is geen ziekenhuis voor brave zielen, maar een kazerne van barmhartige strijders. Het Christendom is het enige gezag dat een rebel toestaat om echt opstandig te zijn, omdat het zich verzet tegen de wereld, tegen de zonde, tegen het gemak, tegen de zinledigheid.

De jongeren die zomaar ineens in onze katholieke kerken opdagen kiezen niet voor de kerkbanken uit gewoonte, maar omdat ze in het geloof een zwaard ontwaren in plaats van een slaapmuts. De aantrekkelijkheid van de gemakzucht wordt ingeruild voor inzet voor een zoektocht die werkelijk ergens toe leidt. In een tijdperk van overvloedige prikkels, keren jongeren zich tot het stille wonder van het doopsel. Ze zijn grootgebracht met de boodschap dat alles moet kunnen”, en precies daarom willen ze horen: Er is iets dat móét.” Ze willen niet meer alle deuren openhouden, maar een echte keuze maken. Ze ontdekken - zo wordt mij duidelijk dat in het doopsel alles besloten zit waar de moderne wereld geen antwoord op heeft: zonde en verlossing, dood en opstanding, naam en roeping, een kompas dat naar de haven leidt. Op de dag dat ik deze woorden schrijf - Drievuldigheidszondag - stond een jongen mij op te wachten na de Mis en zegt zonder omwegen: “Ik wil gedoopt worden”. Hij is 13 jaar. Ik ben met hem meegegaan naar zijn ouders. Het blijkt dat deze jongen al twee jaar elke dag uit de bijbel leest. Hij heeft een oudere broer, 15 jaar. Hij doet dat ook dagelijks trouw. Tot mijn verbazing en nog meer tot die van hun ouders. Gewoon oprechte jongens die midden in het leven staan. De heilige Geest is kennelijk aan het werk. En Carlo Acutis is de perfecte heilige voor deze tijd.

Ik zou pastoors willen aanbevelen om niet verbaasd te zijn, maar klaar te staan, zoals de vader in de gelijkenis van de verloren zoon. Want deze jongeren komen niet toevallig. Ze zijn onderweg naar huis. Alleen dragen ze geen lompen, maar sneakers, en zoeken ze niet naar een ideologie, maar naar een Vader. Houd het alsjeblieft niet laagdrempelig, maar ga met hen het diepe in.

Het is een vreemde wereld waar kinderen websites bouwen over wonderen - en waar die kinderen zelf wonderen worden. Laat dan op 7 september de klokken galmen, de servers trillen, en de hemelen zich openen voor Carlo Acutis - de patroonheilige van het internet, en het bewijs dat God nog steeds heiligen maakt, zelfs met een muis in de hand en hoop in het hart.

Drievuldigheidszondagzondag 2025

+Rob Mutsaerts

Waarom het geloof relevant blijft in een seculiere wereld

Er is een bepaald soort moderne dwaasheid, die stelt dat niets werkelijk bestaat tenzij het onder een microscoop gelegd of in een wiskundige formule gegoten kan worden. Deze opvatting, die men zou kunnen noemen het wetenschappelijk reductionisme”, is als een man die zijn vrouw niet gelooft wanneer ze huilt, tenzij hij haar tranen kan analyseren in een laboratorium. Zulke mensen zijn niet verstandig; ze zijn slechts ordelijk gek geworden.

Zoals ieder kind weet tot het op school geleerd wordt anders te denken – dat de werkelijkheid veel te groot is om gevangen te worden in reageerbuis of computermodel. Een waarheid hoeft niet meetbaar te zijn om waar te zijn. De liefde van een moeder, de edelmoedigheid van een filantroop, de kracht van een gebed - al deze dingen zijn reëler dan hetgeen een röntgenfoto ons openbaart, en toch nauwelijks te vangen in grafiek of getal.

De moderne mens vertrouwt enkel op wat hij kan bewijzen”. Maar dit vertrouwen zelf is ironisch genoeg niet te bewijzen. De wetenschapper gelooft in causaliteit, in orde, in herhaalbaarheid. Maar waarom de natuur zo in elkaar zit weet hij niet. “Omdat”, zo zegt hij dan, “het altijd zo geweest is”. Maar dat is een geloofsartikel, geen bewijs. Het geloof in wonderen is niet irrationeler dan het geloof in logica - het hangt er alleen van af wat je als axioma aanvaardt. En hier komen we bij de kern van de zaak: de werkelijkheid is fundamenteel poëtisch. Ze openbaart zich niet alleen in formules maar ook in fabels. In sprookjes zit soms meer waarheid dan in de krant.

Een man bidt tot God en zegt later dat zijn gebed verhoord is. De scepticus vraagt: Kun je dat bewijzen?” Maar de man weet wat hij weet. Dat is geen illusie, maar ervaring. En ervaring is het begin van alle kennis, ook de wetenschappelijke. Einstein verwoordde het aldus: “ervaring is de enige echte bron van - ook wetenschappelijke - kennis”. De wetenschap kan ons vertellen hoe dingen werken, maar niet waarom ze ertoe doen. Ze kan het hart meten, maar niet de liefde. Ze kan het brein in kaart brengen, maar niet het geweten. Ze kan zelfs het universum dateren, maar staat met de mond vol tanden bij de vraag waarom het bestaat.

 

Laten we eens een gesprek fingeren tussen Juliaan - een modern man, die gelooft dat alleen de wetenschap toegang geeft tot de werkelijkheid - en Adriaan - een ouderwetse denker, met een hoed, een wandelstok en een mysterieuze neiging tot het stellen van lastige vragen.

-Juliaan. Alles wat werkelijk is, kan worden aangetoond. De wetenschap heeft de sluier weggenomen van bijgeloof en illusie. Wat niet gemeten kan worden, bestaat eenvoudigweg niet.

-Adriaan (legt zijn hoed naast zich op het bankje): Dan bestaat uw moederliefde dus niet?

-Juliaan (fronsend): Dat is sentimenteel. Natuurlijk bestaat liefde – maar het is gewoon een chemische reactie in de hersenen.

-Adriaan: Welnu, als ik morgenochtend door mijn wekker gewekt word, mag ik dan zeggen dat mijn ontwaken slechts een elektromagnetische reactie was? Of mag ik ook toegeven dat ik te laat was omdat ik de avond tevoren nog zat te denken aan de maan?

-Juliaan: Dat is poëtisch, maar niet precies. Wetenschap is precies.

-Adriaan (met een ondeugende glimlach): Precies verkeerd soms. Zie je, wetenschap meet het tikken van de klok, maar niet de reden waarom een man opstaat. Zij vertelt ons hoeveel gram een boek weegt en hoeveel woorden het omvat , maar niet of het goed is. Ze kan zeggen wat het lichaam doet, maar niet wat het ziel dóét.

-Juliaan (verontwaardigd): Dat is niet eerlijk. De wetenschap heeft zieken genezen, vliegtuigen gebouwd, de ruimte bereikt!

-Adriaan: En geen van die dingen heeft verklaard waarom een kind naar de sterren kijkt en stil wordt. Of waarom iemand vrijwillig sterft voor iemand die hij niet kent. Of waarom mensen naar muziek luisteren die niets oplost, niets verklaart, niets bewijst - maar toch alles zegt.

-Juliaan: Maar je kunt toch niet zomaar iets aannemen omdat het goed voelt?

-Adriaan (wijzend naar een boom): Die boom voelt niet goed. Toch is hij daar. En niemand heeft hem ooit volledig verklaard. Hij groeit, zonder formules. De wetenschap beschrijft zijn bast, telt zijn ringen, classificeert zijn bladeren - maar de reden waarom hij er precies zo uitziet en niet anders dát weet ze niet.

-Juliaan (langzaam): Je bedoelt dat er een werkelijkheid bestaat… buiten de wetenschap?

-Adriaan (glimlacht): Dat bedoel ik precies. Zoals er ook iets buiten de klok bestaat – namelijk tijd. En iets buiten het boek – namelijk het verhaal. En iets buiten het lichaam – namelijk de ziel.

-Juliaan: Maar hoe kunnen we zeker weten dat die dingen echt zijn?

-Adriaan: We kunnen het niet. We kunnen er alleen in geloven. Zoals een kind gelooft dat zijn moeder hem liefheeft, zonder het ooit te bewijzen. Zoals een gelovige bidt. Zoals een dichter schrijft. Zoals een man wakker wordt en denkt: Vandaag komt het goed.” Geen bewijs, alleen waarheid.

-Juliaan (zachtjes): En dat is genoeg?

-Adriaan (staat op en zet zijn hoed op): Dat is meer dan genoeg. Dat is alles.

Ze wandelen weg, Erasmus tikt ritmisch met zijn stok. Julian blijft even staan en kijkt naar de hemel alsof hij iets herontdekt heeft wat hij altijd al wist….