"Orthodoxie en orthopraxie hangen samen of verdienen de naam niet"

"Orthodoxie en orthopraxie hangen samen of verdienen de naam niet. Ze heffen elkaar niet op"  

Een commentaar van bisschop Marian Eleganti op de brief "Fiducia supplicans" als 'gastpeper'

Ik heb erover nagedacht. De tweespalt blijkt al uit de manier waarop het nieuwe document “Fiducia supplicans” in deze dagen wordt ontvangen en toegepast. Het wordt aan de ene kant welwillend bejubeld als interpretatie van een ‘nieuw begin’, zoals de toegeeflijke stellingname door bisschop Bätzing [Duitsland]. Aan de andere kant is er het volledige verbod op dergelijke zegeningen in het aartsbisdom Astana [Kazachstan]. Dit laatste betekent feitelijk direct al de intrekking van het nieuwe document van het dicasterie van de geloofsleer, omdat men in Astana ‘Fiducia supplicans’ ziet als een breuk met de consistente leer van de Kerk, en met haar eerdere, tweeduizend jaar oude pastorale richtlijnen. Objectief zondige omstandigheden kan en wil men niet zegenen.

Individuen mochten altijd gezegend worden als hun innerlijke gezindheid passend was. Aangezien volgens "Fiducia supplicans" homoseksuele verbintenissen of het samenleven (zogenaamde irreguliere relaties) niet liturgisch gezegend kunnen worden om ze niet te verwarren met het huwelijk, of om verwarring te vermijden (aangezien het volgens de geldende leer natuurlijk nog steeds niet kan) zouden dergelijke ‘echtparen’ logischerwijs helemaal niet worden gezegend. Dat zou ook niet kunnen met een soort lager geclassificeerde zegen, als een soort “verruimde interpretatie”. Je kunt niet een paar zegenen, maar hun verbintenis verwerpen. Je kunt echter ook niet een paar zegenen, en niet tevens hun objectief zondige manier van leven “bekrachtigen” (vgl. FS), zoals wordt geprobeerd. Dit zijn trucs die in de praktijk nooit werken. Het tegendeel zal het geval zijn. De pers heeft de bijbehorende vette koppen al gepubliceerd. Ze laten zien hoe dingen op basisniveau worden geïnterpreteerd.

Het zogenaamde Magisterium van Franciscus, dat wordt gepresenteerd als iets nieuws en ongekends, tegengesteld aan de traditie, is een onzinnige conceptuele nieuwlichterij van kardinaal Fernández, omdat pausen, net als de bisschoppen, de hoeders zijn van de leer van de Kerk en haar ononderbroken traditie. Waarheden zijn eeuwig en veranderen niet met de tijdgeest. Andersom: pausen en bisschoppen brengen niets van zichzelf mee, maar interpreteren eerder het constante geloof van de Kerk langs de lijnen van de traditie, zonder daarmee te breken. Het feit blijft dat een zondige praktijk en verbinding niet gezegend kan worden omdat het in strijd is met de scheppingsorde of de wil van God. In zo’n geval kan een zegen niet vruchtbaar gegeven of ontvangen worden (vgl. de argumentatie in het responsum ad dubium van de Congregatie voor de Geloofsleer over de zegen van verbintenissen van personen van hetzelfde geslacht uit 2021 onder kardinaal Ladaria). Dat heeft de Kerk altijd geleerd.

Zegeningen zonder de juiste innerlijke instelling van de gever en de ontvanger zijn ineffectief omdat zegeningen niet ex opere operato werken zoals de sacramenten. Het zijn sacramentaliën. Er zijn geen nieuwe, verbrede inzichten over deze kwestie, alleen valse beweringen. In de huidige leer is er geen sprake van eersteklas (liturgische) of tweederangs (spontane) zegeningen door de priesters. Indien de juiste innerlijke gezindheid in onze context wel aanwezig zou zijn, zouden deze mensen proberen zich te bekeren, hun objectief zondige praktijk (concubinaat en seksuele interactie) op te geven en te corrigeren. Uiteraard kunnen zij dan de zegen ontvangen voor groei in genade en voor het welslagen van hun morele inspanningen en hun vervolgstappen in de goede richting, maar níet als echtpaar vanwege de dubbelzinnigheid en onmogelijkheid van zo’n zegen.

“Moge de HEER u het juiste inzicht geven, u sterken in goede dingen en uw besluit bevestigen om zijn geboden te onderhouden. Moge hij u met zijn genade vergezellen in uw bekering!”

Alles wat verder gaat dan dit laatste, is sofistisch en strookt niet met de leer van de Kerk. Integendeel, die ondermijnt deze leer. Dit gaat over theologie, niet over psychologie. De Kerk kan zichzelf door de eeuwen heen niet tegenspreken, maar groeit in het begrip van openbaring. Tot dit laatste behoort de negatieve beoordeling van homoseksualiteit.

En nog één ding: elke handeling is gekoppeld aan een theorie. Orthodoxie en orthopraxie mogen daarom nooit tegen elkaar worden uitgespeeld (als tegenstelling of tegenspraak), zoals sinds het Concilie en in dit pontificaat voortdurend is gebeurd. Alsof een tegenspraak met de leer in de pastorale praktijk (2 plus 2 is 5) gerechtvaardigd zou zijn, of zelfs nodig zou zijn, omdat de (levens)werkelijkheid zogenaamd boven het idee (de leer) staat. (Een onzinnig principe, want ideeën veranderen de werkelijkheid, vertalen zich in handelingen, hebben vaak bewezen revolutionair te zijn door de zogenaamde realiteit van het leven omver te werpen; ideeën behoren tot de realiteit en zijn in de praktijk zeer effectief; geen handelen zonder theorie).

Orthodoxie en orthopraxie zijn hetzelfde of verdienen deze naam niet. Ze heffen elkaar niet op. Waar ze dat laatste doen, zijn we aangekomen bij de ketterij en verdeeldheid van de Kerk, bij haar zelfontbinding door de praktijk. Dit is geen hervorming en ook geen zegen.​

 (vertaald van kath.net)