Ook anno 2025 is de Rooms Katholieke Kerk springlevend

Op 8 mei werd de nieuwe paus bekend gemaakt. Het enorme plein voor de Sint Pieter was volgestroomd met een massa mensen. De hele wereld keek mee toen witte rook verscheen uit dat simpele schoorsteentje, gelovigen en niet-gelovigen. Iedereen besefte de enorme impact die de paus heeft op het wereldtoneel. Ook anno 2025 blijkt maar weer eens: schrijf de Rooms Katholieke Kerk niet af! Ze is op aarde om er te blijven.

(c) KatholiekLeven/Ramon Mangold

Hoe vaak is de R.K.Kerk niet afgeschreven? Men meende toch echt dat zij de Romeinse tijd niet zou overleven. Het kleine groepje dat aan de basis stond werd vakkundig vervolgd, gemarteld, gedood. Maar kijk nu eens in Rome. Wie heeft het nog over Caesar Augustus, over Julius Caesar? De ruïnes in Rome zijn het enige wat nog aan hen herinnert. En kijk dan eens naar dat kleine Vaticaanse staatje: daar staat hij dan, de opvolger van die onbeduidende visser Petrus. Daar staat hij dan, paus Leo XIV, de opvolger van Petrus ten overstaan van een onoverzienbare enthousiaste menigte. En de hele wereld kijkt ademloos mee.

Wat is het toch dat de Rooms Katholieke Kerk alle crises doorstaat. Ik ga graag te rade bij G.K.Chesterton. Chesterton ziet de oorsprong en missie van de Kerk als iets goddelijks, wat haar blijvende kracht verklaart. Hij benadrukt dat het christelijk geloof een unieke bovennatuurlijke vitaliteit bezit. Hij stelt zelfs dat het christendom herhaaldelijk gestorven en herrezen is, net zoals zijn God gestorven en herrezen is: Christianity has died many times and risen again; for it had a God who knew the way out of the grave” . Met andere woorden, de Kerk kan telkens uit doodssituaties verrijzen omdat Christus zelf de dood heeft overwonnen. Chesterton beschouwt dit als een voortdurende vervulling van de belofte dat God Zijn Kerk bewaart. Hij verwijst impliciet naar de bijbelse garantie dat de poorten van de hel haar niet zullen overweldigen”.

Naast het theologische fundament benadrukt Chesterton ook de historische bewijskracht van het voortbestaan van de Kerk. Hij wijst op concrete episoden in de geschiedenis waarin het christelijk geloof op de rand van de afgrond leek, om daarna onverwacht te herleven. Hij spreekt beeldend over vijf bijna-dood ervaringen van het christendom in de geschiedenis . Telkens als tijdgenoten dachten dat de R.K.Kerk naar de haaien was gegaan, bleek uiteindelijk de haaien degenen waren die stierven, en niet de Kerk, niet het geloof. Chesterton noemt expliciet vijf voorbeelden:

1 De Ariaanse crisis (4e eeuw): na de beginnende triomf van het christendom onder Constantijn ontstond de Ariaanse ketterij, en keizer Julianus de Afvallige probeerde het paganisme te herstellen. Het christendom leek een voorbijgaande mode, maar ondanks alles overleefde de orthodoxe leer. Julianus constateerde verbijsterd dat het geloof dat hij dood waande, weer tot leven kwam, terwijl de oude goden dood bleven .

2 Middeleeuwse ketterijen (bv. Albigenzen, 12e–13e eeuw): ook in de middeleeuwen was de ziel er haast uit” en verwachtten velen het einde van de christendom . De Albigeense (ketterse) beweging verspreidde zich breed, maar de Kerk hervond haar kracht en kwam bovenop.

3 Renaissance en humanistisch scepticisme (15e–16e eeuw): Na de middeleeuwen ondermijnden humanistische denkers en de morele laxheid van de Renaissance het geloof. Er ontstond diepe scepsis. Toch volgde onverwacht - ja, alweer onverwacht - een heropleving: de Contra-Reformatie en figuren als Thomas van Aquino (13e eeuw) en later de heilige Ignatius en de Tridentijnse hervorming brachten nieuw leven en intellectuele kracht . De zonen werden vurig in het geloof waar hun vaders lauw waren .

4 Verlichting en de tijd van Voltaire (18e eeuw): Tijdens de Verlichting en de Franse Revolutie keerde de culturele elite zich massaal af van de Kerk. Voltaire en zijn tijdgenoten zagen christelijk geloof als bijgeloof dat spoedig zou verdwijnen . Maar in de 19e eeuw gebeurde het omgekeerde: er kwam een verrassende religieuze heropleving, zoals de Oxford-beweging in Engeland en een katholieke herleving in Frankrijk . Wat iedereen voor onmogelijk hield - een terugkeer van geloof in een moderne” wereld - geschiedde toch . Dit keerde als het ware de ideeën van vooruitgang om.

5 Modern wetenschappelijk materialisme (na Darwin, 19e–20e eeuw): Met Darwin en opkomend atheïsme werd opnieuw breed aangenomen dat het geloof definitief zou verdampen. Rond 1900 leken veel intellectuelen agnost of atheïst te worden . Toch zag Chesterton in zijn eigen tijd the decline of that decline”: een nieuwe generatie van jongeren keerde zich juist met hernieuwde interesse tot de Kerk . Waar men dacht dat na Darwin geloof onmogelijk was, bloeide het geloof opnieuw op onder jongeren – iets wat auteurs uit de 19e eeuw als onvoorstelbaar zouden hebben beschouwd .

Chesterton benadrukt dat deze terugkerende opstanding van het geloof telkens een verrassing was voor tijdgenoten . Historici en filosofen voorspelden vaak dat religie wel zou meestromen” met de tijdgeest en uiteindelijk oplossen in moderniteit . In plaats daarvan ging er ineens iets tegen de stroom in”, tegen alle verwachtingen in . Ook anno 2025 zien we dit patroon zich herhalen. Chesterton verwoordt dat kernachtig: A dead thing can go with the stream, but only a living thing can go against it” . Met dit beeld van een levende kracht die tegen de stroom ingaat bedoelt hij dat de Kerk een levende organisatie is, geen dood fossiel. Louter door menselijk cultureel momentum zou religie vanzelf met de stroom meegaan en wegvloeien, maar het feit dat het christendom herhaaldelijk tegen de heersende cultuurstroom in zwemt bewijst dat het onverklaarbaar levend” is . Steeds weer heeft de Kerk revoluties en omwentelingen overleefd en zelfs overtroffen. Dit constateert hij als een uniek historisch fenomeen: waar andere wereldbeelden en rijken ten onder gingen, bleef de Kerk uiteindelijk staan als een bouwwerk dat niet omver te werpen is. Het Colosseum is een ruïne; het graf van Sint Pieter straalt nog altijd in volle glorie.

Elke generatie staat telkens weer voor nieuwe uitdagingen, maar de Traditie en wijsheid van de Kerk weet telkens antwoorden te formuleren. In twee millennia hebben de grootste geesten - van kerkvaders als Augustinus tot moderne denkers als Chesterton, C.S. Lewis, Fulton Sheen (op zijn sterfdag werd Leo XIV tot paus gekozen), Newman, Ratzinger en Robert Barron -  de moeilijkste vragen beantwoord en het geloof verdedigd. Er is geen reden te denken dat dit nu anders zou zijn; als atheïsten nieuwe aanvallen doen, zal dat niet de eerste keer zijn dat de Kerk daarmee geconfronteerd wordt. Integendeel, het zou voor het eerst in 2000 jaar zijn als het geloof géén weerwoord weet te vinden op culturele kritiek . Dit historische besef geeft aan dat de Kerk een diepe intellectuele traditie heeft die haar staande houdt te midden van ideologische stormen.

Een ander aspect is de liturgie en sacramentaliteit van de Kerk; zij geven de Kerk een identiteit die niet afhankelijk is van één tijdperk, maar die mensen van alle tijden en culturen samenbindt. Dit universele en tijdloze geloof van de Kerk maakt haar bestand tegen lokale of tijdelijke ondergang. Gaat het op de ene plek slecht met de Kerk, dan bloeit zij elders op: de neergang in Europa wordt meer dan gecompenseerd door de groei in Afrika. Dooft het geloof in de ene generatie bijna uit, dan herleeft ze in een volgende. Ook dat zien we nu gebeuren: onder de jongste generaties treffen we meer praktiserende katholieken aan dan de generatie van hun ouders.

Op filosofisch niveau zien we dat de waarheidsclaims en redelijkheid - jazeker, we hebben argumenten waarmee we de waarheid van het geloof kunnen staven - van het christelijk geloof bijdragen aan het voortbestaan ervan. Chesterton kwam tot de Kerk (hij bekeerde zich in 1922 tot het katholicisme) omdat hij zag dat de Kerk consistent de waarheid bleef verkondigen, ook als die impopulair was. Hij prees de katholieke leer om haar balans tussen extremen: de Kerk wist over de eeuwen heen telkens de gulden middenweg te bewaren tussen tegengestelde dwalingen. In zijn boek Orthodoxy laat Chesterton zien hoe christelijke doctrines schijnbaar paradoxale waarheden combineren – barmhartigheid én rechtvaardigheid, rede én mysterie, individualiteit én gemeenschap – op een manier die geen menselijke sekte had kunnen verzinnen. Hij vergelijkt de leer met een sleutel die precies in het slot van de werkelijkheid past . Deze intellectuele overtuigingskracht zorgt ervoor dat, wanneer andere filosofieën vastlopen in eenzijdigheid, de katholieke synthese weer overtuigt. Bijvoorbeeld: puur rationalisme leidt tot kilte, pure emotie tot chaos, maar de christelijke filosofie (zoals uitgewerkt door grote denkers als Sint Thomas van Aquino) verenigt geloof en rede. Daardoor heeft de Kerk een filosofisch fundament dat de stormen van kritiek kan doorstaan. De Kerk biedt tijdloze waarheden die een mensen verankeren in iets eeuwigs, en daarom overleven zowel de mens als de Kerk de wisselende ideeënstromingen . Het vasthouden aan blijvende waarheden verklaart waarom de Kerk langer standhoudt dan welke modieuze ideologie ook. De waarheid van het geloof is allesbepalend. Als het christendom onwaar is, is het van geen enkele waarde. Als zij daarentegen waar is, is zij van onschatbare waarde. Het enige wat zij niet kan zijn is van enige waarde

Dogmatische atheïsten mogen dan beweren dat alle religie illusie is, maar je kunt dat ook omkeren door te stellen dat juist het atheïstisch wereldbeeld te beperkt is om de menselijke ervaring volledig te verklaren. Immers als de wereld enkel materie is, zouden onze rede en waarheidsszoekende vermogens onverklaarbaar zouden zijn. Een steen zoekt niet naar waarheid en zingeving. Als een mens (inclusief zijn hersens) alleen maar uit moleculen en atomen zou bestaan, zou de mens dat ook niet doen. Het feit dat wij naar waarheid (kunnen) streven wijst op iets bovennatuurlijks. Zolang mensen fundamentele vragen blijven stellen, zal de katholieke boodschap blijven opduiken als antwoord, wat de voortdurende actualiteit en overleving van de Kerk garandeert. Tegenstand en vervolging vergroten om die reden paradoxaal genoeg vaak de kracht van de Kerk. Telkens als men dacht dat het christendom dood was, stond ergens een nieuwe heilige of beweging op die het tegendeel bewees. Steeds waren er vernieuwers die door hun heiligheid en radicaal getuigenis de Kerk herleefden. In plaats van de Kerk te verzwakken, hebben vervolging en kritiek haar vaak gezuiverd en gesterkt.

De Rooms Katholieke Kerk bezit een innerlijke levenskracht die niet van deze wereld is. Zij is als een levend organisme dat zich aanpast zonder zichzelf te verloochenen, en als een rots die de tand des tijds doorstaat. De Kerk zelf is gebouwd op een rots, op Petrus en zijn opvolgers. We hebben een nieuwe opvolger van Petrus: paus Leo XIV. De hele wereld keek mee. Ja, we doen er nog steeds toe. Het is een teken van hoop, hoop dat het goed komt. Wat zaten ze er allemaal weer naast met hun voorspellingen over de kanshebbers wie de nieuwe paus zou worden. Dat heeft een reden. Media denken in politieke termen, in progressief en conservatief, in liberaal en behoudend. Maar zo werk dat in de katholieke kerk niet. Paus Leo XIV is niet de opvolger van paus Franciscus, maar van Sint Petrus. Zijn taak is dezelfde als die van Petrus: de verrezen Christus verkondigen en de implicaties daarvan voor onze tijd duidelijk maken, en bedenken hoe dat in onze tijd het beste kan worden vormgegeven.

Christus Vincit, Christus regnat, Christus imperat. Viva Christo Re!

+Rob Mutsaerts

Moederdag: “Mag ik even jullie aandacht, kinderen?”

Er bestaat een oud gezegde dat luidt: God kon niet overal tegelijk zijn, en daarom schiep Hij moeders. Het is een poëtische overdrijving, maar zoals alle grote overdrijvingen bevat ze een diepe waarheid. Moeders zijn geen bijfiguren in het toneelstuk van het leven; zij zijn de spil waaromheen het hele huisgezin draait. Moederdag is dan ook geen commerciële frivoliteit, geen excuus voor bloemisten en chocolatiers om hun omzet te verdubbelen. Het is een zeldzaam moment van bezinning in een wereld die zelden stilstaat. Een dag waarop we even ophouden met rennen, werken en scrollen, en terugkeren naar de bron van alles wat ons tot mens maakt: de liefde van een moeder.

Maar hoe vaak gebeurt dat werkelijk? Hoe vaak nemen we op Moederdag écht de tijd om onze moeders te eren? In plaats van oprechte aandacht krijgt ze een haastig gekocht cadeau, een standaardkaart met een kant-en-klare boodschap, of - en dit is misschien wel het dieptepunt van de moderne tijd - een emoji-bericht op sociale media. Fijne Moederdag, mama! ” getypt tussen twee TikTok-videos door, als een digitale kruimel van dankbaarheid. Het is enigszins mistroostig als je ziet hoe onze tijd met zoiets heiligs omgaat. Als je beseft - elke katholiek zou dit besef moeten hebben - dat het gezin de kern van de beschaving is, en dat de moeder daarvan de eerste en belangrijkste hoedster was, is er alle rede moeders weer eens in het zonnetje te zetten. Het moederschap is geen ondergeschikte taak, maar een koninklijk ambt, een onzichtbare, maar allesbepalende kracht.

Toch lijkt het erop dat we die kracht steeds minder zien, niet omdat moeders zijn veranderd, maar omdat onze aandacht is afgeleid. En de grootste dief van onze aandacht is vandaag niet honger, oorlog of rampspoed, maar een klein apparaatje dat iedereen altijd en overal bij zich draagt: het mobieltje.

Nog niet zo lang geleden was het gezin een heilige plek was. Niet heilig in de zin van plechtig of streng, maar heilig in de zin van onvervangbaar. Het was de plek waar verhalen werden verteld, waar geheimen werden gedeeld, waar men leerde ruziën zonder haat en liefhebben zonder voorwaarden. Anno 2025 echter zitten gezinnen steeds vaker zwijgend in dezelfde kamer, elk verzonken in hun eigen digitale wereld. Kinderen sturen berichten naar vrienden die ze nooit echt zien, terwijl moeders – die ooit de eerste bron van wijsheid waren – concurreren met een eindeloze stroom van influencers, nieuwsfeeds en kattenfilmpjes.

Hoe ziet Moederdag aan de ontbijttafel met haar drie kinderen er uit? Perfect ontbijt: vers geperst sinaasappelsap, croissants, een bos bloemen van de supermarkt. Alles zoals het hoort. Maar terwijl moeder daar zit zie je dat de kinderen half aanwezig, half afwezig aan tafel zitten. Elk met zijn eigen telefoon. Misschien moet moeder maar even een kleine speech houden: Mag ik even jullie aandacht?” De kinderen zullen verbaasd opkijken. Het is Moederdag. Jullie hebben allemaal iets liefs voor me op Instagram gepost, maar ik zou liever hebben dat jullie gewoon met me praten.” Het was een pijnlijke waarheid. De moeder wordt geëerd, maar niet gehoord. Ze wordt gevierd, maar niet echt gezien. Het scherm had haar kinderen van haar vervreemd, zelfs op de dag die voor haar bestemd is.
Beste kinderen, het kan ook anders. Probeer het maar eens dit jaar. Praat maar gewoon met je moeder. Waarover? Gewone dingen. Zoals je met je vrienden praat. Dat is waarschijnlijk voor haar het mooiste kado. En bak een mislukte appeltaart voor je moeder. Die zal ze met tranen van ontroering opeten. En maak een zelfgemaakt gedicht, gewoon recht uit het hart. Vol met spelfouten en grammaticafouten. De glimlach verschijnt vanzelf op haar gezicht.  Onze moeders waardere dat honderd keer zoveel als digitale bedankjes, snelle selfies en online berichtjes. Doe iets wat terwijl  geen enkele technologie kan vervangen: zomaar een gesprekje over niks bijzonders, een omhelzing, een blik vol echte waardering.

Misschien moeten we Moederdag heroverwegen. Niet als een dag van digitale eerbewijzen, maar als een dag van bewuste aanwezigheid. Stel je voor: een Moederdag waarop alle telefoons worden uitgeschakeld, waarop geen enkel gesprek onderbroken wordt door een melding, waarop moeders en kinderen elkaar in de ogen kijken in plaats van op een scherm. Een Moederdag waarop moeders niet slechts gefeliciteerd” worden, maar echt gehoord en geliefd. Waarop een moeder niet hoeft te concurreren met een scherm, omdat haar kinderen ervoor kiezen om bij haar te zijn, echt bij haar, zonder afleiding, zonder haast, zonder de drang om het moment online te delen in plaats van het gewoon te beleven.

En als je het echt goed wilt doen, geef haar het mooiste geschenk dat er is: een Moederdag zonder schermen.
 
Moederdag 2025

+Rob Mutsaerts 

Het Gezin: Baken van Beschaving in een Tijd van Schermen

Er is geen schepping op aarde zo bescheiden en tegelijk zo wonderbaarlijk als het gezin. Het is de wieg van de beschaving, de bron van deugd en de arena waar de mens zijn eerste strijd tegen egoïsme en ongeduld leert voeren. Wie het gezin minacht, minacht de beschaving zelf. Wie het ontkent, ontkent de eerste en heiligste waarheid: dat geen mens zichzelf heeft geschapen en dat iedere koning ooit een kind aan moeders borst was.

Toch leven wij in een tijd waarin het gezin zijn natuurlijke positie onder vuur ziet liggen. Dat heeft naast allerlei andere zaken ook met iets schijnbaar onschuldigs: een klein, lichtgevend scherm dat in bijna elke zak huist. De smartphone, en met haar de nimmer rustende stroom van sociale media, heeft de gezinskring niet met geweld doorbroken, maar met fluisteringen en afleidingen. Het is geen aanval met donder en bliksem, maar met stilzwijgende afzondering.

G.K.Chesterton schreef ooit dat het huis het enige wilde avontuur is dat nog overblijft.” Het gezin is de plaats waar men leert lief te hebben zonder voorwaarden, ruzie te maken zonder vijandschap en te vergeven zonder schuldbekentenis. Hier word je niet beoordeeld op prestaties, niet beloond om je uiterlijk en niet afgewezen om je fouten. Althans, zo zou het moeten zijn. In een gezin leert je om samen te leven met mensen die je niet zelf heeft gekozen, en dat is de eerste stap naar beschaving.

Het moderne gevaar schuilt in de subtiele ontwrichting van deze natuurlijke band. Waar het gezin ooit bijeenkwam om samen te eten, te praten of zelfs ruzie te maken, daar zitten nu vaak vier of vijf lichamen in dezelfde kamer, elk verzonken in hun eigen digitale universum. De blik is naar beneden gericht, de gedachten zijn elders, en de geest is verspreid over duizend onbeduidende indrukken.

De ironie van sociale media is dat ze, terwijl ze ons zogenaamd met elkaar verbinden, ons tegelijkertijd eenzaam maken, hetgeen het tegendeel is van sociaal. Vroeger speelde de jeugd op straat, bouwde hutten en schreeuwde hun longen uit hun lijf in vermaak dat aan hun fantasie ontsproten was. Vandaag zijn de jongeren en hun jongere broertjes en zusjes stille schimmen achter hun schermen, scrolt hun duim sneller dan hun hart kan kloppen, raken ze steeds minder gewend aan het ongemak van echt menselijk contact en hun eigen fantasie wordt niet meer uitgedaagd.
Het gezin zou de plek moeten zijn waar deze digitale mist optrekt. Maar in plaats daarvan zijn vaak ook de ouders gevangen in hetzelfde web. Hoe kan een vader zijn zoon leren luisteren als hij zelf zijn telefoon niet neerlegt? Hoe kan een moeder haar dochter het belang van echte vriendschap bijbrengen als zijzelf meer tijd besteedt aan online berichten dan aan haar eigen gezin?

Er is geen wet nodig om het gezin te redden; nee, geen overheidswet met sancties, geen commissie van wijze heren, ook geen protocol. Het enige wat nodig is, is een eenvoudige daad van opstand: leg de telefoon neer. Kijk je kind in de ogen. Lees samen een boek. Speel een spel. Leer de kunst van het samenzijn opnieuw ontdekken.
De beschaving wordt niet gered door algoritmes, maar door vaders die hun dochters leren dansen in de woonkamer. Niet door trends op sociale media, maar door moeders die hun zonen leren hoe men zich oprecht verontschuldigt. Niet door influencers en online beroemdheden, maar door grootouders die verhalen vertellen over een wereld zonder schermen – een wereld waarin mensen elkaar écht zagen.

De technologie is een goede dienaar, maar een verschrikkelijke meester. Laat de smartphone bij de voordeur liggen en ga naar binnen het als een mens, niet als een schim. Want als het gezin zwak is, wankelt de samenleving. Maar als het gezin sterk is, dan kan geen scherm, geen algoritme en geen enkele macht ter wereld de beschaving breken.
Week van het gezin, mei 2025

+Rob Mutsaerts

Vasten 2025 (5) Omhelzen wij de Hoop of verwerpen wij de Waarheid?

Mgr Rob Mutsaerts: zijn wij de juichende menigte of de afwijzende massa?

Vrienden, in deze midweekse vastenoverweging wil ik een beetje vooruitblikken naar de Goede Week.

We naderen de intocht in Jeruzalem. En daar zien we, ja, dat de wereld echt een vat van tegenstrijdigheden is. En nergens is dit duidelijker dan in de week die begint met Palmzondag.

Hier komt Jezus, de koning der koningen, niet op een strijdros, maar op een ezelsveulen. En nietomringd door machtige legioenen, maar door kinderen die wuiven met palmtakken.

Maar de grootste paradoxie is nog niet gekomen, want diezelfde stad die zingt Hosanna, zal eenpaar dagen later schreeuwen: kruisig hem!. En mijn vraag is, waren dat dezelfde mensen?

Misschien? Waarschijnlijk?

Het is te eenvoudig om te zeggen dat het twee verschillende menigten waren. Het is te gemakkelijk om aan te nemen dat degenen die hun mantels uitspreiden op de weg, zodat de koning daarover mocht lopen, dat dat niet de zelfden als de schreeuwers waren.

De mensen riepen Hosanna, Omdat ze hoopten op een koning die de Romeinen uit het land zou donderen. Maar toen ze ontdekten dat zijn koninkrijk niet van deze wereld was, veranderden hun enthousiasme in teleurstelling en hun verering in haat.

Het evangelie van de intocht in Jeruzalem, dat we zullen horen op Palmzondag, dat is een spiegel waarin we onze eigen tegenstrijdigheden zien. We prijzen God als hij aan onze verwachtingen voldoet, als hij onze verwachtingen vervult, maar we keren ons tegen hem als hij ons uitdaagt, onze verwachtingen te herzien. Het verhaal van de intocht in Jeruzalem daagt ons uit om onze eigen, gebroken loyaliteit onder ogen te zien. De ware aard van de mens komt hier inderdaad naar boven, maar niet als iets nieuws of onverwachts.

Het is diezelfde menselijke aard die lof zingt wanneer het past en beschuldigt wanneer het pijn doet. En de les van Palmzondag is de echt oncomfortabele waarheid dat we... Nou ja, niet zover afstaan van die menigte van toen, als ze wel zouden willen geloven.

Laat ik het op een andere manier zeggen. Er was eens een stad omringd door hoge muren en gevuld met rumoerige straten, vol mensen die hunkerden naar een held. De stad was al eeuwenlang gebukt gegaan onder de heerschappij van een wrede tiran, de Romeinse keizer. En de inwoners droomden van de dag, dat een machtige koning hen zou bevrijden, hun muren zou versterken en hun vijanden zou verjagen.

En op een dag gaat er het gerucht door de straten, de koning is onderweg. En men stroomde samen bij de poorten, bij de ingang van de stad, de stadspoorten, ogen schitterend van hoop en harten, kloppend van verwachting. En sommigen spraken over een heldhaftige krijger met een vlammend zwaard, en anderen over een vorst met een gouden kroon.

Maar ja, toen zagen ze hem, een man in eenvoudige kleren, rijdend op een kleine, ja, nederige ezel. Geen leger volgde hem, geen wapen glinsterde in de zon. Maar toch, iets in zijn blik, een zachtheid, een onverwoestbare waardigheid. Dat maakte dat de menigte bijna zonder het te beseffen begon te juichen. Ze trokken takken van de bomen, spreidden hun mantels uit op de grond en riepen uit volle borst Leve de koning, Hosanna, gezegend, die komt in de naam van de Heer. En die koning, die glimlachte, nee, niet uit trots, meer uit genegenheid, terwijl hij de stad binnen trok.

Maar terwijl hij verder ging, begonnen sommige mensen te fluisteren, is dit onze bevrijder? Waar is zijn wapen? Waar is zijn leger? Waar is zijn macht? En een paar dagen gingen voorbij. De koning liep door de straten, bezocht de zieken, sprak met de armen. En nee, hij gaf helemaal geen bevelen tot opstand. En de leiders van de stad werden onrustig. Deze man brengt geen overwinning, zeiden ze. Hij brengt alleen maar verwarring en softe taal.

En op een avond verzamelden de leiders van de mensen op het plein. Deze man, riepen ze, is een bedrieger. Hij belooft vrijheid, maar hij brengt zwakte. Hij vernedert ons met zijn eenvoud. Ze lachen ons uit, die Romeinen. We willen een held, geen dienaar. De mensen nog steeds moe en angstig, begonnen te roepen: weg met hem, weg met deze nepkoning.

En de volgende dag werd de koning... buiten de stadspoorten geleid, niet langer gedragen dooreen ezel, maar zelf droeg hij de last van een houten kruis. En terwijl hij viel onder het gewicht keken sommigen weg, beschaamd, andere schreeuwden met een massa mee, niet meer in staat om te onderscheiden waarom ze eerst juichten en nu vloekten.

Die stad hè, dat is onze ziel. Vol verlangen naar verlossing, maar vaak verblind door eigen trots en verwachtingen. We roepen om een koning die onze vijanden vernietigt, onze rare eigenaardige gewoontes, maar zijn teleurgesteld wanneer hij ons vraagt, onze hartstochten te overwinnen. We verlangen naar triomf zonder nederigheid, naar overwinning zonder offer.

En nee, deze koning kwam niet om onze muren hoger en veiliger te maken, maar om onze harten te openen.

Hij kwam niet om te heersen over onze vijanden, maar om ons te leren onze vijanden lief te hebben.

En zo blijft de vraag door de eeuwen heen weer klinken, juichen we omdat hij onze dromen vervult? Of, omdat hij ons iets veel diepers aanbiedt, een triomf van nederigheid, een overwinning door zelfopoffering.

De stad schreeuwde 'Hosanna', en niet veel later 'kruisig hem', omdat het niet begreep dat de ware bevrijding niet in aardse macht ligt, maar in een zachtmoedig hart dat bereid is te sterven om te redden.

En vandaag, als we opnieuw aan de koning denken, vragen we ons af, zijn wij de juichende menigte die hem omhelst, of de schreeuwende massa die hem afwijst, wanneer zijn weg niet de onze blijkt te zijn.

 

+Rob Mutsaerts, 31 maart 2025

Er wacht Iemand op je ….

Vergeving. Dat is het hart van deze parabel van de Verloren Zoon. Het begint, zoals alle goede verhalen, met een jongen die iets doms doet. De jongste zoon is geen slechterik in de klassieke zin. Hij is geen tiran of boef; hij is slechts modern. Hij gelooft in vrijheid zonder doel, in het idee dat je een avontuur kunt beleven zonder moreel kompas. Hij denkt dat geluk ergens elders ligt; het gras is elders altijd groener. Hij eist zijn erfenis alvast op en meent groots en meeslepend te gaan leven: lang leve de vrijheid en de lol. We weten hoe het hem verging: hij verspeelde alles, raakte alles kwijt. Niet alleen zijn geld, maar ook zijn vrijheid, zijn waardigheid, alles. De onbegrensde vrijheid en lol die hij zocht leidde tot de tragiek die eigen is aan deze levensstijl. Hij eindigde als varkenshoeder, een beroep dat in Judea van de eerste eeuw ongeveer even populair als een flitspaal vandaag de dag.

Het is een oude dwaasheid, en tegelijk de nieuwste mode: vrijheid verwarren met vluchten. Dan kom je uiteindelijk niet terecht in een paradijs, maar in een varkenshok. Het wonderlijke aan zonde is niet dat het verboden is, maar dat het zo buitengewoon saai eindigt. De rebel krijgt uiteindelijk niet het vurige, meeslepende leven, maar modder, honger, en eenzaamheid.

En dán gebeurt het. Hij keert terug. Let op: het grootste punt in dit verhaal is niet het feest, niet de vergeving, zelfs niet de liefde van de vader. Nee, het is dat de zoon die tot bezinning komt. In zijn armoede herinnert hij zich thuis. Hij komt tot het besef dat zelfs de knechten in het huis van zijn vader beter af zijn dan hij. Toch, en hier openbaart zich de diepe katholieke waarheid, begint het verhaal pas na de zonde. Want het ware mirakel is niet dat hij viel, maar dat hij zich herinnerde wie hij was. En wie zijn vader is.  Ik ga terug naar mijn vader gaan,” zegt hij, en in die eenvoudige woorden ligt de hele theologie van de bekering vervat. Geen gecompliceerd geredeneer, geen theosofisch geneuzel; slechts berouw, in beweging komen, en de moed om terug te keren naar het huis dat je verlaten hebt

En de vader? De ware held van dit verhaal. Hij wachtte, zag hem van verre, en liep hem tegemoet. In een wereld die zwelgt in zelfrechtvaardiging en morele grijstinten, blijft deze vader staan als een baken van onvoorwaardelijke liefde en genade. Geen verhoor, geen straf, geen verwijt. Enkel en alleen omhelzing, kledij, ring, sandalen: tekenen van herstel, van identiteit, van zoon-zijn.

Zonde maakt ons dom. Ja, dom. Kijk hoe het telkens eindigt. Maar genade maakt ons wakker. Wat zien we: de vader rent. De oude patriarch - beeld van waardigheid, gezag en statigheid - rent als een kind, als een scholier tijdens de gymles. Waarom? Omdat liefde altijd belachelijk lijkt voor wie alleen rechtvaardigheid kent. De wereld houdt van wet, van balans, van wie goed doet, goed ontmoet. Maar het Evangelie predikt iets dat daar haaks op staat: het goede nieuws dat we niet krijgen wat we verdienen, maar wat we nodig hebben. Dat de hemel geen boekhoudkantoor is, maar een feestzaal.

En zoals het hoort in elk menselijk drama, is er iemand die het niet begrijpt: de oudste zoon. Zijn logica klopt wel. Hij heeft gewerkt, gehoorzaamd, nooit een feest gehad. En zijn broer, die lapzwans, wel. Hij is verontwaardigd. Wat heb je aan deugd als de zondaar met een feest wordt onthaald? Hij heeft gelijk, zoals een rekenmachine altijd gelijk heeft. Maar de vader zegt: Jij bent altijd bij mij, en alles wat van mij is, is van jou.” De oudste zoon is geen slechterik. Hij is wat wij allemaal dreigen te worden: rechtvaardig zonder vreugde, regels zonder compassie. Zijn fout ligt niet in zijn rechtvaardigheid, maar in zijn afgunst. Zijn tragiek is niet zijn woede, maar zijn afstandelijkheid. Hij woont in een huis van bakstenen; zijn vader wil van het huis een thuis maken.

Deze gelijkenis is geen lofzang op de zonde, uiteraard niet. En ook niet een veroordeling van deugdzaamheid, uiteraard niet. Het is een loflied op de barmhartigheid. Onze Moeder de Kerk, vergeet nooit haar kinderen, hoe ver ze ook afdolen in het moderne land van moreel relativisme, academische hoogmoed, en havermelk. Er is altijd een weg terug. En altijd een feest in het verschiet …. voor wie het aandurft terug te keren op je schreden.

In deze parabel van Jezus vind je het hele christendom is hier in miniatuur: de dwaasheid van zonde, de schoonheid van berouw, en de verbijsterende vreugde van vergeving. God is niet de Rechter die wij vreesden, maar de Vader die wij vergaten. Deze parabel leert ons niet alleen dat we terug mogen keren, maar dat er iemand is die op de uitkijk staat.

Woke is christenfoob. Daarom moet zij zichzelf cancellen.

De woke-ideologie lijkt enigszins op zijn retour. Zowel in Amerika, als in mindere mate in West-Europa. En dat is goed nieuws. Want als je de woke-beweging nader beschouwt, kun je niet anders dan je herinneren aan een van de meest verraderlijke valkuilen die C.S. Lewis ooit typeerde als chronologisch snobisme. Dit is de overtuiging dat onze tijd moreel en intellectueel superieur is aan alle voorgaande generaties, simpelweg omdat wij later leven dan en derhalve vooruitgang geboekt zouden hebben. De woke-ideologie is een van de zuiverste manifestaties van deze misvatting: zij stelt zichzelf voor als het hoogtepunt van morele evolutie, als een beweging die eindelijk de sluier van onwetendheid heeft weggenomen en de wereld kan verlossen van haar structurele ongerechtigheden.

Maar een wereldbeeld dat geen kritiek verdraagt is even gevaarlijk als een dictatuur. Woke-denken is niet zozeer een stelsel van nieuwe ideeën, maar een herhaling van een oeroud probleem: de mens die denkt zichzelf te kunnen redden door intellectuele modetrends en sociale constructies, zonder de erkenning van een objectieve morele orde.

In The Abolition of Man beschreef C.S.Lewis hoe de moderne mens steeds verder verwijderd raakt van hetgeen hem werkelijk tot mens maken. Lewis voorspelde een toekomst waarin men enerzijds alle traditionele waarden en natuurlijke ordening die God in de schepping gelegd heeft ontkent, maar anderzijds zelf tracht een nieuwe, kunstmatige moraal oplegt. De woke-beweging is een perfect voorbeeld van dit fenomeen: men verwerpt de oude morele systemen als onderdrukkenden problematisch, maar zet hiervoor in de plaats een wispelturige en willekeurige lijst van morele geboden die voortdurend verandert en waarvoor geen enkele grondslag wordt gegeven. Het gevolg is dat men morele oordelen uitvaardigt zonder enige objectieve standaard. Een uitspraak, een mening of zelfs een blik kan plotseling als een daad van agressieworden bestempeld, als ‘grensoverschrijdend’, zonder dat duidelijk is op basis waarvan. Dit is het soort relativisme dat je kunt vergelijken met het verwijderen van de fundamenten van een huis en vervolgens klagen dat het instort. De woke-wereld maakt zichzelf tot rechter, jury en beul tegelijk zonder zich ooit af te vragen wie haar het recht heeft verschaft te oordelen. Waarheid, gezin, huwelijk en religie moeten het ontgelden. Vrijheid van meningsuiting en van godsdienst evenzeer.

Een van de meest gevaarlijke aspecten van de woke-ideologie is dat zij niet tevreden is met een wereld waarin mensen van mening verschillen. Waar Lewis in Brieven uit de Hel de subtiele manipulaties van de duivel beschreef als een strategie om mensen weg te trekken van de waarheid, zien we in woke-denken een ideologie die probeert alle tegengeluiden te onderdrukken, niet met argumenten, maar met sociale druk en morele chantage. De gevaarlijkste tirannie is niet die van een wrede onderdrukker, maar die van mensen die menen het voor jouw bestwilte doen. Een dictator kan op een dag verveeld raken en je met rust laten, maar de deugersdie jou met hun morele superioriteit willen corrigeren, zullen nooit ophouden. De woke-beweging presenteert zichzelf als een strijd voor rechtvaardigheid, maar in werkelijkheid is zij een zichzelf instandhoudend systeem van zuivering en heropvoeding, waarbij steeds strengere normen worden opgelegd zonder genade of vergeving.

En hier komen we tot het fundamentele probleem van woke-denken, het probleem dat Lewis in al zijn werken op de een of andere manier aanstipte: het mist genade. Katholiek denken erkent dat de mens feilbaar is, dat hij fouten zal maken, en dat zijn redding niet komt door morele perfectie, maar door genade en vergeving. De woke-beweging kent echter geen genade en al helemaal geen vergeving. Eén misstap – een verkeerd woord, een ongelukkige tweet van tien jaar geleden – en je wordt voor altijd gecanceld.

Het christendom leert ons dat, hoe erg onze fouten ook zijn, er altijd vergeving mogelijk is door berouw en verandering. Woke-denken biedt geen weg terug: er is alleen schuld zonder verlossing, boetedoening zonder einde. Dit maakt het niet alleen een ideologisch, maar ook een psychologisch destructief systeem. Men dwingt mensen tot voortdurende angst en zelfcensuur, altijd bevreesd voor de volgende morele zuivering.

De grote ironie van de woke-ideologie is dat zij zichzelf presenteert als een bevrijdende beweging, terwijl zij in werkelijkheid alleen nieuwe ketenen oplegt. Zoals Lewis in Mere Christianity uitlegde, is ware vrijheid niet de afwezigheid van beperkingen, maar het vinden van de juiste beperkingen,  beperkingen die ons helpen te bloeien en ons ware doel te bereiken. Een vis is vrij in het water, maar als hij zichzelf bevrijdtvan het water, sterft hij. De woke-beweging wil de mens bevrijdenvan alle traditionele structuren, van taal, van geschiedenis, van biologie zelfs. Maar in plaats van een harmonieuze, rechtvaardige samenleving te creëren, creëert ze een cultuur van angst, verwarring en morele willekeur. Het resultaat is geen bevrijding, maar een samenleving waarin iedereen bang is om te spreken, te denken, of zelfs te bestaan buiten de door activisten vastgestelde grenzen.

Ik pleit niet voor een brute tegenreactie of een cynische houding, maar herinner ons liever aan een het tijdlozer principe dat zegt dat waarheid en liefde altijd hand in hand moeten gaan. De enige manier om te ontsnappen aan de verstikkende logica van de woke-ideologie is niet om simpelweg een andere ideologie ertegenover te zetten, maar om terug te keren naar een wereldbeeld waarin waarheid iets objectiefs is, onafhankelijk van onze gevoelens en modetrends. Dit betekent dat we eerlijk moeten zijn over onrecht, zonder in de val van moreel relativisme te trappen. Het betekent dat we mogen streven naar een rechtvaardiger wereld, zonder de illusie te hebben dat we deze met pure sociale constructies kunnen creëren.

En bovenal betekent het dat we moeten de noodzaak van genade moeten herontdekken. Een wereld zonder genade is een wereld van eindeloze veroordeling, een tribunaal dat louter veroordeelt, een gevangenis. De ware oplossing voor de fouten van de mensheid is niet om haar moreel perfecte burgers op te dringen, maar om haar ware nederigheid en ware vergeving te leren. In de woorden van Lewis: To be a Christian means to forgive the inexcusable, because God has forgiven the inexcusable in you.” Maar Woke is christenfoob. En als Woke trouw wil zijn aan haar eigen ideologie, zou zij zichzelf moeten cancellen.

Synode over Synodaliteit is geen medicijn, maar symptoom van de ziekte.

Ik heb het gehele eindrapport van de Synode over Synodaliteit doorgelezen. Dat viel niet mee. Ik heb mij 52 bladzijden lang afgevraagd waneer men nu eindelijk terzake zou komen. Het is inmiddels duidelijk waarom niemand van de deelnemers zich tegen dit slotdocument verzet heeft: er staat niets in. Volzinnen, platitudes, wollig taalgebruik en vaagheden tref je er voldoende aan. Het kabbelt van het begin tot het eind zonder dat het gaat bruisen. Met het zielenheil heeft het in ieder geval niets te maken. Degenen die de synode hebben willen kapen om hun liberale plannen door te drukken zien nog openheden en gingen tevreden huiswaarts. Degenen die vreesden voor discontinuïteit met de Traditie zien dat er geen ruimte is gegeven aan die openheden en gingen tevreden huiswaarts.
 
Het is een zinloze exercitie geweest. Drie jaar zijn inmiddels verstreken. Diverse parochies en bisdommen hebben trots aangekondigd voortaan synodaal te werk te gaan. Inmiddels is al wel duidelijk dat er in de feitelijke gang van zaken niets, maar dan ook werkelijk niets veranderd is. Dat kan ook niet anders. Het pakt zelfs negatief uit. Als een leger een generaal aanstelt om te discussiëren over strategie, maar niemand bereid is de veldslag aan te gaan, is het geen wonder dat de vijand terrein wint. Een synode die geen duidelijke doelen heeft (en dat heeft ze niet, want na drie jaar is nog steeds niemand in staat een heldere definitie van synodaliteit te formuleren) en feitelijk geen ander doel heeft dan zichzelf in stand houden (het is een “proces dat niet ophoudt”) is een bureaucratische bezigheid die niets concreets oplevert behalve verwarring. Het is nog een geluk dat de gemiddelde trouwe kerkganger geen weet heeft van deze synode, en van degenen die het aanvankelijk nog enigszins interesseerden zijn de meesten inmiddels afgehaakt.
 
Ik geloof in duidelijke taal en eenvoudige waarheid die voor iedereen kenbaar is middels het gezond verstand. De Synode over Synodaliteit draait evenwel om vage termen als inclusie, luisteren en onderscheiding, zonder dat duidelijk wordt waartoe het zou moeten leiden. De waarheid is niet iets dat ontdekt wordt door eindeloze discussies. Het is iets dat verdedigd, beleefd en verkondigd moet worden. Maar dat is niet aan de orde geweest. Het zijn de progressieve krachten binnen de synode geweest die bewust ambiguïteit hebben gebruikt om verandering door te duwen zonder die expliciet te benoemen. Gelukkig zijn ze daar niet in geslaagd. De heilige Geest bestaat ook nog. Het polsen van meningen van de wereld om daar vervolgens op in te spelen speelt de Kerk al sinds de jaren ‘60 parten. De wereld mag dan wel voortdurend veranderen, maar de waarheid is eeuwig. De Kerk die zich richt naar de tijdgeest zal het niet anders vergaan dan de tijdgeest zelf.
 
Deze synode is gebaseerd op het idee dat de Kerk moet luisteren naar de gelovigen om samen naar de wil van God te zoeken. Paus Franciscus mag dan wel keer op keer roepen dat de synode geen parlement is, maar ondertussen hanteert hij wel de parlementaire methode. Deze ambiguïteit is inmiddels het handelskenmerk van deze paus. Maar stemmen over de goddelijke openbaring is net zo onzinnig als stemmen over de zwaartekracht. Je kunt stemmen wat je wilt, de zwaartekracht verandert er niet door. De synode wekt de indruk dat de leer van de Kerk gevormd wordt door consensus, door een opiniepeiling uitgevoerd op een zorgvuldig samengesteld deelnemersveld.
 
Ik houd van de gewone katholiek, de eenvoudige gelovige die trouw zijn geloof beleeft, die bidt, die naar de mis gaat, en die probeert te leven naar het voorbeeld van Jezus. De synode werd evenwel vooral geleid door theologen, bureaucraten, progressieve activisten en bisschoppen met een agenda. De geschiedenis van de Kerk laat zien dat de Kerk niet gered wordt door de elite, maar door de geloofstrouw van de gewone gelovige. Die verlangt duidelijkheid over geloofskwesties en morele kwesties en zit niet te wachten op verwarring en eindeloze discussies vanuit de loopgraven.
 
Mijn grootste zorg is dat de Synode over Synodaliteit een teken is van een kerk die bang is om haar eigen geloof uit te spreken. Jezus vroeg niet aan zijn leerlingen om te luisteren naar de wereld om deze vervolgens te pleasen, maar om de wereld te bekeren. De Synode was meer bezig met dialoog dan met evangelisatie, meer met inclusiviteit dan met waarheid, en was meer bekommerd hoe ze door de seculiere wereld werd gezien dan hoe ze God kan dienen. Deze synode is niet het medicijn voor de crisis van de Kerk, maar juist een symptoom ervan.
 
Het is zoals het zo vaak is gegaan in de geschiedenis van de R.K.Kerk: de vijanden van de Kerk zijn niet degenen die haar openlijk aanvallen, maar degenen die haar van binnenuit verzwakken door haar boodschap onduidelijk te maken. Gelukkig was en is er nauwelijks belangstelling voor deze schertsvertoning. Jongeren die zich melden in onze Kerk hebben er werkelijk geen enkele belangstelling voor. Zij willen Christus leren kennen, de waarheid ontdekken, goede liturgie vieren. Het komt wel goed.
 
Februari 2025
+Rob Mutsaerts

Het gelijk van de scholier, de stukadoor en Trump

Er was eens een tijd, en dat was nodig niet zo lang geleden, dat men wist wat een man was en wat een vrouw was. Dit is geen bijzonder filosofische uitspraak, noch een mystiek inzicht, maar een eenvoudig feit - een feit dat zelfs elke scholier of stukadoor zonder enige scholing begreep. Een man is een man, een vrouw is een vrouw, en als er verwarring ontstond was dat hooguit een kwestie voor de opticien of dorpsdokter.

Maar vandaag de dag hebben we het moderne denken, en zoals dat wel vaker gaat met al het moderne denken, betekent dat vooral denken tot men niets meer weet. De mens die zichzelf modern en verlicht acht is al iemand die zo diep nadenkt wat een kurk is dat hij vergeet hoe hij de fles moet openen. Zo zijn we nu al zover gekomen dat we niet alleen meer weten wat een man of vrouw is, maar zelfs durven te betwijfelen of deze überhaupt bestaat.

Er was eens een eenvoudig waarheid: geslacht is biologisch. Maar in onze tijd is een oude gewoonte van de mensheid in een dwangmatige ziekte  veranderd: de gewoonte om zich vrij te voelen door feiten te ontkennen. De oude vrijdenkers bestreden bijgeloof en hielden vast aan de natuur; de nieuwe vrijdenkers bestrijden de natuur en houden vast aan het bijgeloof. En wat is het bijgeloof van onze tijd? Dat geslacht een ‘sociaal construct’ is, dat de natuur geen wetten heeft, en dat de woorden ‘man’ en ‘vrouw’ slechts oude legendes zijn, overgebleven uit de tijd dat mensen nog geloofden in objectieve realiteiten.

Maar als geslacht slechts een sociale afspraak is, waarom zijn dan al onze ‘afspraken’ met de natuur verbroken? Waarom proberen we, als we werkelijk zo vrij zijn, de wetten van de biologie te herschrijven en ons lichaam  met chirurgie en medicijnen in iets te veranderen wat het niet is? Mannen verminken hun lichaam onherstelbaar door een nepvagina aan te brengen die nergens uitkomt om vervolgens in de boksring een vrouw in elkaar te slaan en daar triomfantelijk bij te gaan kijken. Vrijheid betekent niet dat een koe zich kan veranderen in een stier, noch dat een stier kan besluiten een pony te zijn. Vrijheid betekent dat een koe een koe is, en een stier een stier.

De moderne wereld heeft de ironie bereikt van de man die zichzelf een vrouw noemt en de vrouw die zichzelf een man noemt, maar die beiden nog steeds dezelfde dokters nodig hebben, dezelfde medicijnen gebruiken, en zich onderwerpen aan dezelfde biologische realiteit waartegen ze zich verzetten. De man die zich als vrouw identificeert neemt vrouwelijke hormonen omdat zijn lichaam die niet van nature aanmaakt, wat alleen maar bewijst dat hij geen vrouw is. Trouwens, op de vraag ‘wat is een vrouw’ heeft tot nu toe niemand een antwoord kunnen geven. Als je niet weet wat een vrouw is, hoe kun je je dan een vrouw voelen?

Het wonderlijke van deze tijd is niet dat mensen in verwarring verkeren. Mensen zijn altijd al in de war geweest. Wat werkelijk wonderlijk is, is dat we onze verwarring hebben geïnstitutionaliseerd. We hebben onze verwarring in curricula van universiteiten opgenomen en onze twijfel in wetten. En zoals altijd is het niet de scholier en de stukadoor die hierom vraagt, maar het parlementslid en de professor in de universiteit die, omringt door zijn boeken, niet meer weet wat de scholier en de stukadoor je feilloos kunnen vertellen. De professor en het parlementslid lijden niet aan te weinig redeneren, maar aan te veel redeneren zonder fundament. Zij bouwen een toren van argumenten, maar vergeet de grond waarop zij bouwen. Zo ook de genderideologen: zij bouwen een luchtkasteel waarin geslacht een keuze is, identiteit een spel zonder spelregels, en de waarheid een illusie.

Op een dag zal het luchtkasteel doorgeprikt worden en zal men zich weer herinneren wat de scholier en de stukadoor altijd al wisten: dat de natuur geen contract is waarover men kan onderhandelen, dat over waarheid niet te onderhandelen valt, en dat een man een man is, en een vrouw een vrouw.

Feb. 2025

+Rob Mutsaerts

Notre Dame en de toekomst van de Kerk in Nederland

De Notre Dame is in al zijn pracht en glorie herrezen. Goddank, want aanvankelijk waren er heel andere plannen. Oké, er zijn enkele missers - een merkwaardig vormgegeven bronzen minimalistisch altaar dat detoneert met de grandeur van de kathedraal, metalen zetels, een doopvont die er niet uitziet als een doopvont, een koorkap die geleend lijkt van een clown, en rare kelken - maar het geheel getuigt van grote schoonheid. Ook de liturgische plechtigheden rondom de heropening van Notre Dame waren waardig. Het doet de gelovigen boven het alledaagse opstijgen naar het bovennatuurlijke. Het is dat laatste dat zo broodnodig is in onze tijd, de tijd dat alles begrijpelijk moet zijn. Latijn zou onbegrijpelijk en saai zijn. Het sacrale heeft plaats gemaakt voor het intermenselijke.

Hoe is het toch zover kunnen komen hetgeen we vandaag de dag kunnen zien in kerkelijke kringen: regenboogvlaggen, LGTB-activisten die rond het altaar dansen, tweederangs bandjes die popdeuntjes spelen, preken die veeleer uitingen zijn van politieke correctheid. Hoe komt het dat het schone en het ware plaats heeft gemaakt voor lelijkheid en meningen. Lelijke gebouwen, witgekalkte muren, beeldenstorm en slecht geacteerde opvoeringen die door moeten gaan voor liturgie. Knielbanken en communiebanken werden verwijderd. Het mysterie, het sacrale, het bovennatuurlijke heeft moeten wijken voor horizontale platheid.

In Notre Dame zag ik respect voor de Traditie, hoorde ik hemelse gezangen van kinderen, ontwaarde ik honger naar het transcendente. Christus stond weer eens centraal. Ik zie het verlangen daarnaar terug bij de zogeheten nieuwe katholieken, waarover zo dadelijk meer. Maar in Rome is dat nog niet doorgedrongen. Daar houdt men zich bezig met het nieuwe buzzwoord Synodaliteit. Als we maar synodaal worden wordt de Kerk weer aantrekkelijk, heeft de Kerk weer toekomst, zo is de stellige mening. Als we maar luisteren, ja dan wordt alles anders. Men doet het voorkomen alsof pastoors de afgelopen 2000 jaar nooit geluisterd hebben. Volgens mij doen ze dagelijks niet anders. Men doet het voorkomen alsof de heilige Geest 2000 jaar heeft liggen slapen. Ik zie iets anders. Het is juist de geest van de moderne seculiere tijd waar men voor gevallen is. De leiding van de Kerk lijkt op Demas die Paulus heeft verlaten uit liefde voor de seculiere wereld. En op Judas die meende dat het geld dat aan Jezus uitgegeven werd beter aan de armen besteed was. Bij de meer liberalen valt dat in goede aarde. Zij lijken op degenen die roepen om Barabbas, de activist die een werelds Utopia nastreefde. Zij zeggen: we nemen de zaak in eigen hand. Jezus daarentegen deed de wil van de Vader en koos voor het kruis. Dat leek een mislukking, maar juist het kruis bracht de verlossing.

Waarom hebben de mensen de afgelopen de afgelopen zestig jaar de kerk verlaten? Omdat de Kerk hen in de steek heeft gelaten. De Kerk heeft het kerkvolk op een dwaalspoor gebracht. Ja, zegt de Kerk, we komen op voor het milieu, voor klimaatverandering, voor diversiteit, voor de armen en dat soort zaken. En dat wordt meer benadrukt dan waardige liturgie, sacraliteit, oproep tot bekering en het vooropstellen van het zielenheil. Men vergeet dat juist dàt hetgeen is dat de mensen voedt zodat ze de werken van barmhartigheid werkelijk gaan verrichten. Moeder Teresa, Peerke Donders, Sint Franciscus, pater Damiaan hadden nooit gedaan wat zij gedaan hebben als zij zich niet gevoed hadden met de sacramenten, het gebed, de eucharistische aanbidding en de rozenkrans. Nee, zij lieten het niet over aan de politiek of de instituties. Moeder Teresa was hier erg duidelijk in: “Als mensen niet veranderen, zullen structuren ook niet veranderen”. De Kerk heeft vanaf de jaren ‘60 het geloof onnozel gemaakt, het wezenlijk niet meer benoemd en nergens ontsporingen gecorrigeerd. Kijk eens naar het liturgisch misbruik dat schering en inslag is. Ik wordt bij Vormselmissen regelmatig geterroriseerd door koren die louter top 2000 liedjes zingen. Ik heb het al eens meegemaakt dat het koor begeleid door oorverdovende band alleen maar liederen van Bruce Springsteen zong. ‘Because the Night Belongs to Lovers’ was het offerandelied. Aan het eind van de mis wist ik het zeker: deze vormelingen gaan we nooit meer terugzien in de kerk. Bij een andere vormselmis (Nijmegen) weigert de pastoor de communie aan een vormeling die de communie op de tong wilde ontvangen. Eigenlijk is dit heel klerikaal: deze priester maakt zijn eigen regels en die opdringt aan de gelovigen.

Dat is het probleem van de Kerk sinds Vaticanum II: de Kerk leert niet wat het evangelie ons leert. We zijn bang de katholieke standpunten te verkondigen. Welke pastoor heeft het nog over het zielenheil, de vier uitersten, vergeving van zonden? We nemen er eerder afstand van. We excuseren ons voor die enkele collega die bij een abortuskliniek waakt en bidt. We stellen ons achter het besluit van het bestuur van een RK school (Limburg) die Zusters de toegang tot de school ontzegt omdat deze zusters bij de behandeling van het sacrament van het huwelijk slechts één variant genoemd hebben: man/vrouw. Geen wonder dat de Kerk ter ziele gaat. Waar staan we eigenlijk nog voor? De paus die de Traditionele Latijnse Mis verbiedt in Chartres en de Notre Dame en dezelfde week een LGTB-pelgrimage op het programma van het Heilig Jaar zet. We streven toch zo graag naar ‘Vrijheid, Blijheid’, maar in de praktijk blijkt dit eerder uit te vloeien in losbandigheid en onvrede. Wat nodig is zijn normen en waarden die we gemeenschappelijk hebben. Waar halen we die vandaan? Normen en waarden die voor iedereen en voor alle tijden gelden. Ja, er bestaat zoiets als dé waarheid die voor iedereen geldt. En ja, die kunnen we kennen. Dat wisten Socrates, Plato en Aristoteles al. Deze natuurwet heeft een bovennatuurlijke oorsprong waar de seculiere wereld geen weet van heeft.

Wat gebeurde er na Vaticanum II? Men ging dialoog aan met de wereld. Dat is niet onredelijk. Maar wat deed men, men zette tijdelijk de waarheid van het katholieke geloofsgoed tussen haakjes om zo het gesprek met de moderniteit aan te gaan. Waar dit uiteindelijk toe geleid heeft, is het volledig omarmen van de seculiere wereld. De kerk wilde zo graag haar relevantie aantonen voor de wereld, dat ze haar identiteit volledig verloor. Men kwam tot de conclusie dat de heilige Geest evenzeer of zelfs wel meer aan het werk was in de seculiere wereld dan in de Kerk zelf. Men is zelfs zover gegaan de tijdloze waarheden van de Kerk te relativeren of zelfs te ontkennen. Het zouden slechts gedachtenspinsels zijn van Thomisten en andere gedateerde theologen. Dat vertaalde zich in volledig horizontale vertaling van het evangelie. Metafysica werd overboord gegooid, alle nadruk kwam te liggen op de gemeenschap. Met als consequentie platte liturgie, waarin voor zonde en vergeving geen plaats meer is. De schuld kwam te liggen bij anderen. Het waren de structuren die maar moesten veranderen. Het mea culpa werd tua culpa, want ik ben oké, aan mij ligt het niet. Het sacrale karakter was onherkenbaar geworden. Het geloof in de realis presentia werd niet meer geloofd. Het was een symbool geworden, meer niet. De aanwezigheid van Jezus is in ons, niet in brood en wijn. Eucharistie werd gedegradeerd tot een maaltijd. Vandaar dat men Jan en Alleman uitnodigt om de hostie te ontvangen, uitgereikt door Flip en Loulou in passende spijkerbroek. Uiteraard niet knielend en op de tong. Het is maar een symbool. Jezus zat toch ook aan tafel met zondaars? (Nou, nee. Bij het Laatste Avondmaal waren alleen de apostelen aanwezig. Jezus verbond dit Laatste Avondmaal nadrukkelijk met het offer aan het kruis de dag daarna). Waarom eigenlijk alleen maar Missen vieren als we ook W.C. Diensten kunnen aanbieden? Flip en Loulou kunnen dat heel mooi.

Het moet gaan over sociale gerechtigheid, over soepkeukens, over actie. Ja, vooral actie. We staan op tegen discriminatie en racisme, we doen mee in het maatschappelijk debat over klimaatverandering. We zijn uiteraard inclusief en divers en hangen de regenboogvlag op. Over abortus, euthanasie en verminking van transgenders praten we uiteraard niet. Het onderscheid tussen het sacrale en het profane is volledig weggevallen.

Met name jongeren hebben dat feilloos aangevoeld en met de voeten gestemd. Als de liturgie een onsamenhangend rommeltje is, als je niet uitgedaagd wordt je leven anders in te richten, waar vergeving en zonde verboden woorden zijn, wat heb je daar dan te zoeken. Goede liturgie, helderheid en hartelijkheid maken het verschil. Jongeren zoeken naar antwoorden op vragen. En die hebben wij. Redelijke antwoorden. Fides quaerens intellectum, weten we het nog? Wat de Kerk te doen staat is het heilige weer benadrukken, als zijnde van een andere, hogere orde. Daarom hebben we heilige plaatsen, heilige liturgie, geconsacreerde gebouwen die alleen bestemd zijn voor de eredienst en devotie. Daarom hebben we heilig taalgebruik in de liturgie te onderscheiden van het alledaagse taalgebruik. Overigens, als je het bovennatuurlijke negeert, gaat dit ook ten koste van het natuurlijke dat gereduceerd wordt tot platte nietszeggende betekenisloze inhoud. Het verdwijnen van religie uit de maatschappij gaat ook ten koste van het seculiere. Wie is er nou geïnteresseerd in religie ontdaan van het sacrale? Niemand. Het is gewoon saai. Platte liturgie is gewoon een slecht toneelstuk met een raar scenario uitgevoerd door tweederangs acteurs. Geen wonder dat jongeren die hongeren naar betekenis, hongeren naar vergeving, hongeren naar waarheid in het geheel niet geïnteresseerd zijn in Laudato Si, Fiducia Supplicans en Synodaliteit. Parochies en bisdommen die menen hier op in te zetten trekken geen jongeren. Waar tref je ze wel aan: bij parochies waar het er gewoon traditioneel aan toegaat, waar de H.Mis nog de H.Mis is, waar het heilige wordt benadrukt, waar de liturgie duidelijk onderscheidend is van het wereldse. Dáár ontdek je iets wat je nog niet kende. Het is een beweging naar schoonheid, waarheid, sacraliteit, naar devotie, naar plaatsen waar sacrament van de biecht wordt aangeboden, waar de rozenkrans wordt gebeden. Daar zie ik gezinnen, daar zie ik jongeren, daar zie ik de toekomst van de Kerk. Die ziet er goed uit.

+Rob Mutsaerts