Een ei is een ei

De Katholieke Kerk heeft altijd de filosofie van Thomas van Aquino omarmd. Waarom? Omdat zij gebaseerd is op het gezonde verstand. De filosofie van St. Thomas is gebaseerd op de universele gemeenschappelijke overtuiging dat eieren eieren zijn. Dat lijkt voor de hand te liggen, maar dat is het in een verwarrende wereld niet meer. De Hegeliaan kan zeggen dat een ei eigenlijk een kip is, omdat het een onderdeel is van een eindeloos proces van ontstaan. De Berkeleiaan kan stellen dat gepocheerde eieren alleen bestaan zoals een droom bestaat, omdat het net zo gemakkelijk is de droom de oorzaak van de eieren te noemen als de eieren de oorzaak van de droom. De  Pragmatist kan geloven dat we het beste uit roereieren halen door te vergeten dat het ooit eieren waren, en ons alleen het roerei te herinneren. Maar geen enkele leerling van St. Thomas hoeft zijn hersenen te kraken om tot de slotsom te komen dat een ei gewoon een ei is. De Thomist weet dat eieren geen kippen of dromen of louter praktische veronderstellingen zijn, maar dingen die worden bevestigd door de autoriteit van de zintuigen. Aldus de apostel met het grote verstand G.K. Chesterton.

Er zijn kennelijk weinig Thomisten en Chestertonians meer, mensen voor wie duidelijk is dat een jongen een jongen is, en een meisje een meisje. Het zijn biologische gegevens die je met je zintuigen kunt waarnemen. Een jongen is niet iets dat bestaat zoals een droom bestaat; het is niet de droom die de oorzaak is van zijn wezen en niet het wezen dat de oorzaak is van zijn droom. Je kunt er zoveel  plastische chirurgie op los laten als je maar wil en vervolgens vergeten hoe het lichaam er oorspronkelijk uitzag, dat doet er ook niets aan af dat hij nog steeds een jongen is.

Hoe is het zover gekomen. Ik steek mijn licht op bij Chesterton.

Er zijn twee centrale waarheden die Chesterton verdedigt: het gezin en het geloof. De hele moderne maatschappij voert oorlog tegen deze twee waarheden. De aanval op het gezin is een aanval op het leven zelf, en de aanval op het geloof is een aanval op de Schepper van het leven.

Chesterton stelt dat het gezin de basiseenheid van de samenleving is, zoals de cel dat is voor het lichaam. Als je de cel in kleinere delen opsplitst, vernietig je het lichaam. Als we dus de nadruk leggen op individuele rechten, ondermijnen we altijd het gezin, en geven we uiteindelijk controle aan een externe en onnatuurlijke kracht: de staat. Het gezin is als een klein koninkrijk dat zijn eigen burgers creëert en liefheeft. "De eerste dingen moeten de eigenlijke fonteinen van het leven zijn, liefde en geboorte en babytijd; en dit zijn altijd overdekte fonteinen, die stromen in de stille hoven van het huis."

Chesterton zegt dat hij meer sympathie heeft voor de "gewone vrolijke inbreker" dan voor de cynische architect van de moderne staat, die "in plaats van fatsoenlijk te stelen voor zijn gezin, het idee van een gezin zelf wil stelen." Dat is precies wat er gebeurd is. Het gezin wordt van alle kanten ondermijnd. Er zijn vijanden van het gezin die proberen het te vernietigen door het te herdefiniëren, door op te roepen tot het homohuwelijk, door op te roepen tot het niet-huwelijk, door iedereen die met iemand samenwoont en alles doet wat hij wil een gezin te noemen. De grootste slachtoffers van deze aanval op het gezin zijn de kinderen, die misbruikt, verwaarloosd of, erger nog, weggevaagd worden. Chesterton herkent een drievoudige aanval op het gezin: echtscheiding, feminisme en seksuele immoraliteit.

Echtscheiding is de meest voor de hand liggende aanval, maar ironisch genoeg is het, omdat het zo voor de hand ligt, de meest genegeerde geworden. We hebben ons erbij neergelegd dat we echtscheiding bijna nonchalant accepteren, alsof het iets normaals is. Het huwelijk heeft zijn betekenis verloren omdat de gelofte zijn betekenis heeft verloren. Echtscheiding is slechts de helft van het probleem. De andere helft is het hertrouwen. Chesterton wijst erop dat als de huwelijksgelofte gemakkelijk kan worden verbroken en daarna opnieuw met iemand anders kan worden gesloten, dit het romantische element uit de gelofte haalt en de gelofte van zijn belang ontdoet. Dit is wat Chesterton het "bijgeloof" van echtscheiding noemt: het idee dat geloften ineens iets betekenen in een tweede huwelijk, terwijl ze in het eerste huwelijk kennelijk niets betekenden. "Het meest voor de hand liggende effect van een lichtzinnige echtscheiding is een lichtzinnig huwelijk."

Terwijl echtscheiding het gezin letterlijk verscheurt, zijn feminisme en seksuele immoraliteit subtielere vijanden die het gezin zowel van binnenuit als van buitenaf ondermijnen. Het fundamentele probleem van het feminisme is de misvatting dat mannen en vrouwen gelijk zijn. Het komt misschien als een schok voor sommige mensen, maar er is toch echt een verschil tussen mannen en vrouwen. Chesterton zegt: "Het verschil tussen man en vrouw verklaart bijna alles wat er gebeurd is. We moeten ons dat realiseren als we proberen man en vrouw gelijk te maken."

Hij zegt dat van de twee geslachten, de vrouw de machtigste positie heeft. De vrouw controleert het huis, die fundamentele eenheid van de samenleving. Als je het huis beheerst, beheers je de maatschappij. Chesterton zegt: "Als ik denk aan de macht van de vrouw, knikken mijn knieën onder me." Ironisch genoeg gaven de feministen, door hun macht thuis op te geven, al hun macht op. Toen ze naar de werkplek verhuisden, werden de meeste vrouwen zoals de meeste mannen, in die zin dat ze loonslaven werden, maar ze wonnen niets, en ze wonnen zeker geen macht. Het was een duidelijke stap naar beneden. "Wat men de economische onafhankelijkheid van vrouwen noemt, is hetzelfde als wat men de economische loonslavernij van mannen noemt." Feministen hebben het voorrecht om hun kinderen op te voeden overgedragen aan een kinderopvang of een openbare school. Of ze deden nog iets ergers: ze vermoordden hun kinderen.

Chesterton sprak zich welsprekend uit tegen geboortebeperking (‘birthcontrole’), en viel allereerst de oneerlijkheid van de term zelf aan. Het wordt geboortebeperking genoemd, terwijl het in feite geen geboorte en geen controle is. In een van zijn vele profetische uitspraken zegt Chesterton: "Ik zou die humanitairen die nachtmerries krijgen van nieuwe en ongewenste kinderen - want sommige humanitairen hebben zo'n afschuw van de mensheid - kunnen vertellen dat als de recente daling van het geboortecijfer zou aanhouden, er uiteindelijk helemaal geen kinderen meer zouden zijn; dat zou hen zeer troosten."

Hij waarschuwde dat de geboortebeperking zou leiden tot abortus en het zou worden beschouwd als een teken van "vooruitgang". Vooruitgang is een betekenisloze term die geprezen wordt door een seculiere samenleving. Je kunt pas echte vooruitgang boeken als je je doel of ideaal definieert; dan kun je bepalen of je al dan niet dichter bij het bereiken ervan komt. Maar de wereld beschouwt iets als "progressief", niet door wat het dichterbij brengt, maar door wat het verlaat. Als een traditie wordt vernietigd, wordt dat "vooruitgang" genoemd. Vooruitgang is een glibberig woord dat steeds van vorm verandert. In zijn profetische boek Eugenics and Other Evils zegt Chesterton dat het kwaad altijd gebruik maakt van dubbelzinnigheid. "Het kwaad wint altijd door de kracht van haar prachtige bedriegers... en er is in alle tijden een rampzalig verbond geweest tussen abnormale onschuld en abnormale zonde."

Het feminisme is zeker een voorbeeld van de rampzalige alliantie tussen onschuld en kwaad. Feministen klagen over echt onrecht tegen vrouwen, maar sluiten vervolgens een verbond met een kwaad dat veel erger is. Ze verheerlijken iets dat "keuze" heet (nog zo'n dubbelzinnig woord) en overtuigen zichzelf ervan dat het doden van baby's iets te maken heeft met waardigheid en vrijheid. De feministes zijn hebben de vrijheid en macht die ze thuis hadden opgegeven om loonslaven op de werkplek te worden, en die Gods heiligste gaven van geboorte en moederschap hebben opgegeven terwijl ze beweren dat ze "reproductieve vrijheid" uitoefenen.

Geboortebeperking baant natuurlijk de weg naar seksuele immoraliteit, wat een andere destructieve kracht is tegen het gezin. In 1926 waarschuwde Chesterton dat de volgende grote ketterij een aanval zou zijn op de moraal, vooral op de seksuele moraal. "De waanzin van morgen is niet in Moskou, maar veel meer in Manhattan." Inderdaad stortte het Sovjet-communisme in onder zijn eigen gewicht (zoals Chesterton voorspelde) en bleek het niet echt de ultieme bedreiging voor de vrije wereld. Maar de seksindustrie, onder de mantel van het kapitalisme, is een stil, glibberig beest dat in het donker kruipt en overal zijn tentakels heeft en onze samenleving vernietigt.

De aanval op het gezin is direct verbonden met de aanval op het geloof. Dat komt omdat het gezin direct verbonden is met de Heilige Familie. Elke vader is Jozef: een vakman, een beschermer, een kostwinner. Elke moeder is Maria: een dienares, een model, een voorspreker. Elk kind is Jezus: een bezoeker uit de hemel, voor een tijd aan zijn ouders toevertrouwd. Het huwelijk is een sacrament. Het onthult een religieuze waarheid: dat liefde onvoorwaardelijk is en dat liefde levengevend is. De aanval op het gezin is vooral een aanval op een religieuze waarheid. En het is een aanval op de religie die deze waarheid heeft onthuld: de rooms-katholieke kerk. Het geloof verdedigen betekent het gezin verdedigen. Maar het betekent ook de verdediging van het geloof, zijn voorschriften, zijn praktijken, zijn zuiverheid. De aanvallen komen van alle kanten en zijn zowel subtiel als openlijk. Chesterton zegt: "Wat in de wereld van vandaag werkelijk aan het werk is, is anti-katholicisme en niets anders."

Wat wij bestrijden is een nieuwe en valse godsdienst, veel krachtiger maar veel minder nobel dan die waartegen onze beschaving in het verleden streed. Zij vertrouwt zichzelf volledig toe aan de anarchie van het onbekende en, tenzij de beschaving haar kan ontnuchteren met een schok van teleurstelling, zal zij voor altijd onuitputtelijk zijn in nieuwigheden van perversie en hoogmoed.

Het is de meest subtiele van alle aanvallen op de Kerk, het idee dat het er niet toe doet wat je gelooft, en dat het daarom het beste is om er niet eens over te praten. Chesterton zegt dat godsdienstvrijheid zou betekenen dat we vrij zijn om over onze godsdienst te praten. In de praktijk betekent het echter dat we er nauwelijks over mogen praten. We hebben ironisch genoeg het punt bereikt dat we alleen nog maar over het weer mogen praten, en dat noemen we vrije meningsuiting en "de volledige vrijheid van alle geloofsovertuigingen".

Chesterton: "De tegenstanders van het christendom zouden alles geloven behalve het christendom." We hebben inderdaad gezien dat de meest bizarre sekten en cultussen serieus worden genomen, terwijl de Kerk belachelijk wordt gemaakt. Elke ketterij heeft een deel van de waarheid genomen en de rest weggegooid. Zo raakten de Lutheranen geobsedeerd door "geloof alleen", Calvinisten door de soevereiniteit van God, Baptisten door de Bijbel, Zevende Dag Adventisten door de Sabbat, enzovoort. De katholieke kerk wordt aangevallen omdat ze te sober of te opzichtig is, te materieel of te spiritueel, te werelds of te wereldvreemd, te ingewikkeld of te simplistisch. Katholieken worden bekritiseerd omdat ze celibatair zijn maar ook omdat ze te veel kinderen krijgen, bekritiseerd omdat ze oneerlijk zijn tegenover vrouwen maar ook omdat "alleen vrouwen" naar de mis gaan. De modernisten klagen dat de katholieke kerk dood is, en klagen nog harder dat zij zoveel macht en invloed heeft. De secularisten bewonderen de Italiaanse kunst terwijl ze de Italiaanse religie verachten. De wereld berispt katholieken voor hun zonden, en erger nog, voor het belijden van hun zonden. Protestanten zeggen dat katholieken de Bijbel niet serieus nemen en bekritiseren hen vervolgens omdat ze zo letterlijk zijn over de Eucharistie. Uiteindelijk is elke aanval op de Kerk een aanval op het priesterschap en de Eucharistie. Elke aanval op de Kerk is een aanval op Christus, God die als kind kwam, en die een Kerk stichtte en die het brood en de kelk ophield en zei: "Dit is mijn lichaam. Dit is mijn bloed."

Chesterton verdedigde de Kerk, zelfs toen hij nog een buitenstaander was. Ironisch genoeg moeten wij vandaag de dag soms de Kerk verdedigen tegen insiders, tegen katholieken - tot in Rome toe - die hun eigen geloof willen ondermijnen. Toen Chesterton in 1936 stierf, noemde paus Pius XI hem een verdediger van het geloof. Hij is nog steeds een verdediger van het geloof, een apologeet voor het gezonde verstand en de goddelijke openbaring, want zijn woorden zijn nog steeds effectieve wapens tegen de aanvallen die van alle kanten komen. Hij werpt zijn tegenstanders met gemak van zich af. Hij maakt nog steeds bekeerlingen, maakt van zijn vijanden vrienden, van zijn tegenstanders bondgenoten.