De Kerk heeft ‘petrolheads’ nodig

De jonge Kerk had als opdracht meegekregen het Goede Nieuws te verkondigen tot aan de uiteinden van de wereld. Er was geen sprake van enige strategie of beleidsplan, ze hielden geen stafvergaderingen, er waren geen commissies en hadden geen kerkgebouwen of pastorieën tot hun beschikking, laat staan kathedralen. Ik wil niets afdoen aan het belang van al deze zaken, integendeel. Maar het is goed te bedenken wat de prioriteit was van de jonge Kerk. Zij had slechts één ding voor ogen: het evangelie prediken. En ze deden dat omwille van slechts één reden: Jezus die aan het kruis gestorven was, was uit de dood opgestaan. Hij die gestorven was, is verrezen! Zij waren er zelf getuige van. Dat is dan ook de bestaansreden van de Kerk. Er was iets ontzagwekkende gebeurd dat van immense betekenis is voor heel de mensheid. Dat konden ze niet voor zich houden. Iedereen mocht, of beter gezegd moest dit weten komen.

Ik ben opgegroeid in de jaren ‘70, de jaren dat men van de verrijzenis een soort mythe maakte, een symbool, het verrijzenisverhaal als een soort literair genre: “de zaak Jezus gaat door”. Dat Jezus daadwerkelijk verrezen was, nou nee, dat niet, maar men vond het wel een mooie metafoor uit die oude en toch ook wel een beetje onnozele tijd.

Hier is het mis gegaan. Als de verrijzenis alleen maar een symbool is dat elke tweederangs dichter had kunnen bedenken, waar zouden we ons dan nog druk over maken? Dan heeft er helemaal niets ontzagwekkende plaatsgevonden, niets om tot de uiteinden van de wereld te verkondigen. Als je jongeren kwijt wilt raken, is dit de perfecte manier. Van het enthousiasme van de eerste leerlingen over de verrijzenis van Jezus is dan ook niets meer overgebleven. Wil je jongeren voor je winnen, dan is een passie voor hetgeen je vertelt absoluut noodzakelijk. En kennis van zaken. Niet zielloze fictieve verhaaltjes met moraaltjes.

Ik luister in de auto doorgaans naar BNR. Ja, zelfs naar de Nationale Autoshow. En dat terwijl ik helemaal niet geïnteresseerd ben in auto’s. Als het ding mij naar mijn bestemming rijdt vind ik het al gauw best. Waarom ik dan toch luister? Vanwege de gepassioneerde ‘petrolheads’ die het programma presenteren en hun kennis van zaken. Over de meest bizarre details weten zij met dol enthousiasme te vertellen. Laat een nanoseconde horen van een motor, en ze weten welke auto dit is (met jaartal en al; ze kunnen nog net niet de kleur horen). Het is dit soort enthousiasme dat jongeren missen in de Kerk. We doen geforceerde pogingen om het leuk te maken, maar ondertussen maken we het vooral onnozel. Het hoeft niet flitsend te zijn, het hoeft niet maatschappelijk relevant te zijn, het hoeft niet te gaan over dingen die nu actueel zijn. Ze moeten merken dat het voor jou ontzettend belangrijk is en dat je er heel veel van weet. Dan zijn jongeren bereid om naar je te luisteren.

De jaren ‘70 (en de jaren die daarop volgden) waren pastoraal gezien rampzalige jaren. Er werd geen appél gedaan op ons verstand, we kregen geen rationele antwoorden op de rationele vragen die we wel degelijk hadden. Van Jezus werd een Woodstock-hippie gemaakt die alles met de mantel der liefde bedekt. Preken onderscheiden zich in niets van politieke toespraken. De ultieme vraag naar het geloof van deze hervormers werd angstvallig vermeden. Het begon bovendien op te vallen dat alles in twijfel getrokken mocht worden en ter discussie gesteld, behalve de opvattingen van de vernieuwers zelf. De vernieuwing en aanpassing aan de tijdgeest bleek de aanzet tot kerkelijk verval.

Maar alles is nog niet verloren. Ik ontmoet her en der gezinnen en jongeren die zich oprecht verdiepen in het geloof. Het zijn trouwe kerkgangers en ze willen intellectueel uitgedaagd worden. Laat ze kiezen tussen een webinar over het milieu (Laudato Si) of Thomas van Aquino, en ze kiezen voor het laatste. We moeten ze Augustinus, Athanasius, Thomas van Aquino, Chesterton en Ratzinger aanreiken. Een versimpeld katholicisme is niet aan hen besteed. Atheïsten gaan wat dat betreft veel  overtuigender te werk. Zij dragen argumenten aan. Die zijn volgens mij te weerleggen, maar van hun methodiek kunnen we leren. We hebben een argumenten! Historische en rationele argumenten. Een rijke intellectuele traditie getuigt hiervan. Vervolgens kunnen de jongeren met de moderne media aan de slag. Dat laatste moeten we vooral aan henzelf overlaten. Zij weten hoe ze met sociale media anderen kunnen bereiken. En dat is nodig, want de jongeren komen niet naar onze kerken, en ik kan het ze niet kwalijk nemen. Onze jongeren zijn onze beste evangelisten. Laten we niet vergeten dat de eerste evangelisten, de apostelen, jonge gasten waren. De leerlingen van Jezus waren op enkele uitzonderingen na tieners. Dat verrast u wellicht. De apostelen tieners! Jezus had geen lage verwachtingen van hen. Deze leerlingen leefden overigens ook in een decadente tijd, maar Jezus zag hun grote potentieel. De leerlingen genoten onderricht over leer en leven door naar hem te luisteren en tijd met de meester door te brengen. Dat moesten wij ook maar eens vaker doen.

 

+Rob Mutsaerts