Nergens in de Bijbel lees
je dat de leerlingen van Jezus ‘tieners’ zijn. Dat kan ook niet, want het woord
is pas in de 20e eeuw ontstaan. Bestaat er zoiets als ‘tienerisme’? Je komt het
in elk geval in geen enkel woordenboek tegen. Adolescentie dan weer wel. Maar
dat is meer een technisch begrip. Het is in elk geval iets dat vaak vooral
negatieve associaties bij niet-tieners oproept.
De Bijbel denkt er in
ieder geval anders over. Paulus (1 Tim. 4,12) zegt heel stellig: “Niemand mag
de jeugd minachten”. Vervolgens zegt hij dat we voor hen een voorbeeld moeten
zijn door woord en gedrag, in liefde, in geloof en zuiverheid. Daar ligt
evenwel het probleem in onze Westerse streken. Ze leren van beroemdheden via
YouTube en van hun vrienden en vriendinnen die het allemaal ook niet weten. En
als het om geloof gaat, hoe kan geloof groeien als niemand ze de waarheden
aanreikt waarop het geloof gefundeerd is.
De leerlingen van Jezus
waren op enkele uitzonderingen na tieners. Dat verrast u wellicht. De apostelen
tieners! Jezus had geen lage verwachtingen van hen. Deze leerlingen leefden
overigens ook in een decadente tijd, maar Jezus zag hun grote potentieel. Jezus
was een leraar. Een leraar zou geen leraar zijn als hij geen leerlingen had. Mensen
die als leraar optraden en een groep leerlingen om zich heen verzamelden was
een gewoon verschijnsel in Palestina, maar ook in de Hellenistische tijd. De
Grieken kenden al lang leraar-leerlingen groepen. De leerlingen genoten
onderricht over leer en leven door naar hem te luisteren en tijd met de meester
door te brengen. Johannes de Doper had leerlingen, de farizeen evenzeer. Dit
leerlingschap functioneerde als een soort tweede familie voor de leerlingen. De
leerlingen waren per definitie jonger dan de leraar. Joodse leerlingen waren
doorgaans jong genoeg om niet getrouwd te zijn en ouderschap
verantwoordelijkheden te hebben en oud genoeg om te kunnen lezen en de groep
niet tot last te zijn. Een Joodse jongen werd als volwassen beschouwd als hij
13 jaar oud was (Bar Mitswa). Hij was dan oud genoeg om een van de tien mensen
te zijn die nodig zijn om een synagoge te vormen. Hij werd geacht goed genoeg
te kunnen lezen uit de Schriften als hij daartoe geroepen werd in de synagoge.
Hieruit kunnen we twee
dingen afleiden over de leeftijd van Jezus’ leerlingen. Zij waren minstens 13
jaar, maar jonger dan 30 (de leeftijd van Jezus toen Hij begon met zijn
onderricht). Zoals gezegd waren leerlingen jonger dan hun meester, en ze brachten
drie jaar met Jezus door, ongeveer evenveel tijd die een hedendaagse student in
vier jaar (inclusief zomervakantie) op universiteit of Hogeschool doorbrengt.
Tieners worden vaak
gekarakteriseerd als competitief, eigenzinnig, zelfverzekerd, onzeker,
impulsief, fysiek sterk en leergierig. Ik herken dat wel bij de jongens van
mijn voetbalteam. Druktemakers, maar ook heel sociaal; eigenwijs, maar ook
leergierig; goeie gasten maar je wordt er af en toe ook heel moe van; al bij al
een plezierig gezelschap. Het levert leuke conversaties op. Soms heel serieus.
“Bid jij wel eens voor
ons?”, vroeg een van mijn spelers vorig seizoen zomaar ineens in de rust.
-“Ja”.
“Voor de overwinning?”.
- “Nee”.
“Dat we allemaal heiligen
worden?”.
- “Nee”.
“Wat dan?”.
- “Dat jullie niet in de
problemen komen”.
Toen was het even stil. Totdat
er eentje heel serieus opmerkte dat ik dat vooral moest blijven doen. Dat doe
ik inderdaad. Het leven kan soms verdraait ingewikkeld zijn voor die jongens.
De tieners van onze tijd
zijn niet zoveel anders dan de tieners die met Jezus optrokken. Laten we eens
kijken wat tieners typeert.
-Competitief
Als Jezus en zijn
leerlingen op weg zijn naar Kafarnaum in Galilea, ontstaat een redetwist tussen
de leerlingen wie van hen wel niet de grootste zou zijn. Jezus hoort hun
conversatie, maar wacht tot zij in het huis zijn aangekomen en vraagt hen dan
waar zij onderweg over spraken. Met de nodige schaamte gaven zij antwoord, maar
Jezus maakt van de gelegenheid gebruik om hen duidelijk te maken dat wie de
grootste wil zijn zich klein moet maken. Hij neemt een kind in zijn armen en
legt hen uit wat nederigheid is en waartoe deze deugd leidt.
- Impulsief
Diverse keren laten de
leerlingen blijken hoogst verbaasd te zijn over hetgeen Jezus leerde. Ze
vroegen bijna wanhopig: “Wie kan er dan nog gered worden?”, toen Jezus hen
vertelde dat het voor degenen die rijk zijn moeilijk is om gered te worden. In
hun beleving was welvaart eerder een teken dat God welvarende mensen goedgezind
is. Tieners doen nu eenmaal hun mondje open als ze het ergens niet mee eens
zijn. Toch?
- Zelfverzekerd
Tieners kunnen heel
onzeker zijn, maar ook heel zelfverzekerd. Toen Jezus aan Jacobus en zijn broer
Johannes vroeg of zij in staat waren “gedoopt te worden met het doopsel waarmee
Hij gedoopt zou worden” sprak Jezus over het lijden dat Hem te wachten zou
staan. De broers antwoordden stellig: “Ja, dat kunnen wij”. Jezus zei dat zij daartoe
inderdaad toe in staat zouden blijken, hoewel zij de impact ervan niet
begrepen.
Toen Jezus besloot om
daadwerkelijk naar Judea te gaan hoewel Hij wist wat Hem daar te wachten stond,
zei Thomas zelfverzekerd: “Laten wij met Hem mee gaan om daar met Hem te
sterven”. Petrus was er vast van overtuigd dat hij Jezus tot het bittere einde
zou kunnen volgen en dat hij Hem nooit zou verloochenen.
- Verontwaardigd
Tieners zijn jong en nog
niet altijd in staat zich te verplaatsen in andermans gedachten, motieven,
omstandigheden en emoties. Vandaar dat ze ertoe neigen anderen tamelijk snel te
oordelen. Dit komen we bij de leerlingen van Jezus regelmatig tegen. De
grootste uitbarsting zien we bij Jacobus en Johannes toen bleek dat het
Samaritaanse volk hen niet toestond hun land te doorkruisen op weg naar
Jeruzalem. De twee broers stelden Jezus voor dat Jezus maar eens flink het vuur
van de hel over die Samaritanen afriep, net zoals Elia dat ooit gedaan had. Dat
zou ze leren, die vreselijke Samaritanen. Dit soort impulsief gedrag zien we vaker. Zoals die ene
keer toen een (Syrië-fenitische) vrouw maar bleef aandringen bij Jezus en de
leerlingen er bij Hem op aandrongen dat vermoeiende mens weg te sturen. Het
zijn diezelfde leerlingen die de ouders van opdringerige kinderen weg wilde
sturen. Jezus had naar hun mening wel iets anders aan zijn hoofd. Het is een
van de weinige keren dat Jezus kwaad werd. Nee, niet op die kinderen, maar op
zijn leerlingen: “laat die kinderen toch bij mij komen en houd ze niet tegen”.
- Fysiek sterk
Jezus was een rondtrekkende rabbi. Naar
schatting heeft Hij in die drie jaar van zijn openbaar leven zo’n 4000 km afgelegd. Te voet,
wel te verstaan. De leerlingen die met Hem meegingen moeten in een fysiek goede
conditie geweest zijn. Zeker als je weet dat ze soms weinig of niets te eten
hadden. Ze hadden waarschijnlijk ook meer slaap nodig dan Jezus. Jongens in de
groei hebben nou eenmaal meer nachtrust nodig dan volwassenen. In de Hof van
Olijven lukt het Jezus niet om hen wakker te houden, zelfs niet nadat Jezus hen
nadrukkelijk gevraagd had met hen te waken en te bidden.
In elk geval vier van deze jongeren waren
gewend aan zwaar fysiek werk. Ze waren in staat grote netten vol vis aan boord
te slepen en ook nog eens de grote zeilen van hun vissersboten gedurende
stormachtig weer in de hand te houden. Neem dit waren geen kale oudere mannen
met baarden zoals schilders ze nogal eens afgebeeld hebben. Jezus had jonge
mannen nodig die in staat waren flinke afstanden door woest terrein te overbruggen
om tenslotte het evangelie aan alle landen en streken te verkondigen, terwijl
ze daarbij heel wat tegenstand en vervolging te verduren hadden. Dat vraagt
niet alleen mentaal doorzettingsvermogen, maar ook geestelijke en fysieke
kracht.
- Leergierig
Jongelui willen kennis opdoen, de wereld
veroveren, nieuwe ervaringen opdoen. Jezus’ leerlingen waren hier goede
voorbeelden van. Ze vroegen gewoon naar de betekenis van de parabels die Jezus
hen vertelde als ze geen idee hadden wat ze ervan moesten denken. Ze wilden ook
weten hoe dat nu zat met die vergeving waar Jezus het veelvuldig over had. Ja,
hoe vaak moest je iemand vergeven. Op een keer houdt het toch op. Of niet soms.
Ze stelden Hem ook vragen over de toekomst van Jeruzalem en over de terugkeer
van Jezus. Ze wilden ook weten waarom Elia moest optreden vóór Jezus’ komst.
Toen Jezus zei dat Hij terug zou keren naar de Vader, wilden zij weten waar dat
dan wel niet was en waarom zij niet met Hem mee konden gaan en waarom Hij niet
duidelijk aan de wereld kenbaar maakte wie Hij was.
Er was heel veel wat de leerlingen niet
begrepen. Ze vroegen onder elkaar: “Wat bedoelt Hij hier eigenlijk mee?”. Soms
begrepen ze Hem helemaal verkeerd, waren in de war of namen zijn woorden te
letterlijk omdat ze de geestelijke context niet begrepen. Kortom, volstrekt
normaal gedrag van tieners. Voor Jezus was dit helemaal geen probleem. Hij was
het toch die hen uitgekozen had om Hem uiteindelijk te verkondigen.
- Behoefte aan geestelijke inhoud
Ondanks al hun normaal al dan niet
stormachtig gedrag, hadden de leerlingen behoefte, of beter gezegd nood aan
spiritualiteit, aan een relatie met hun Schepper. Ze wilden dat Jezus hen
leerde bidden. Ze vroegen om hun geloof te vergroten. Filippus vroeg aan Jezus:
“Laat ons de Vader zien; meer is voor ons niet nodig”. Ze gingen er vol
enthousiasme op uit toen Jezus hen vroeg om te evangeliseren en in Zijn naam
zieken te genezen.
Op zijn minst een van de leerlingen stond
erop klip en klaar de waarheid te weten. Dat was Thomas. Thomas kreeg te horen
dat Jezus aan zijn medeleerlingen verschenen was. In levende lijve. Thomas was
daar niet bij. Hij wist twee dingen zeker. Jezus was echt dood (niemand
overleeft een Romeinse executie). En iemand die dood is loop je niet meer tegen
het lijf. Kortom, hij geloofde het allemaal niet. Thomas wilde bewijzen zien.
Kom maar op met je bewijzen, laat het maar zien! Scepsis is helemaal niet
slecht. Zekerheid verlangen over Jezus die gestorven is èn verrezen, dat is
geen onredelijke vraag. Gelovigen zijn geen onnozele types die zomaar
klakkeloos iets aannemen. Het zijn ook geen bijgelovigen en ook al helemaal
niet onredelijke mensen. Iets wat tegen de rede, tegen het verstand ingaat,
daar hoef je niet in mee te gaan. Dat er dingen zijn die het verstand te boven
gaan, dat is iets anders. Geloof mag de kans krijgen om te groeien. Dat heeft
tijd nodig. Stel vragen. Kijk wat er gebeurt, hoor wat er gezegd wordt, denk
na. Zelfs de leerlingen van Jezus die drie jaar met Hem opgetrokken zijn en
door Hem zelf onderricht, hadden de nodige tijd nodig.
- Hoe zit te dan met Petrus?
Petrus is degene die het vaakst genoemd
wordt in de evangelies. Hij was ongetwijfeld de oudste onder de leerlingen. Hij
is waarschijnlijk ook de enge die getrouwd is. Zijn vrouw wordt niet genoemd in
de Bijbel, maar wel zijn schoonmoeder. Zij werd door Jezus genezen. De
leerlingen van Jezus waren zo verbaasd over Jezus onderricht over
echtscheiding, dat hun reactie was dat het dan beter zou zijn om maar niet te
trouwen. Dit commentaar verwacht je niet van iemand die al getrouwd is.
Overigens, men trouwde in die tijd al op jonge leeftijd.
Petrus kon nogal impulsief uit de hoek
komen. Hij bevraagt Jezus vaker dan de anderen. De jongere leerlingen waren
misschien wel blij dat ze het woord konden overlaten aan de oudste, en het aan
deze Petrus konden overlaten om op aanwijzing van Jezus over het water te
lopen, om te weigeren de voeten door Jezus te laten wassen, om zijn zondigheid
te erkennen, voorbereidingen te treffen voor het Laatste Avondmaal, het lege
graf als eerste binnen te lopen en zijn loyaliteit te betuigen: “Gij zijt het
eeuwig leven”.
Er is nog een reden om te vermoeden dat
Petrus de oudste was, want alleen Jezus en hij waren verplicht Tempelbelasting
te betalen. De jongere leerlingen werden helemaal niet benaderd door de
tollenaars, de belastingdienst. Mannen vanaf
twintig jaar waren belastingplichtig. Het is daarom redelijk te
veronderstellen dat alleen Jezus en Petrus belast werden en de anderen derhalve
tieners waren.
- En Johannes dan?
Johannes wordt de geliefde leerling
genoemd. Hij was waarschijnlijk de jongste, hoewel wel net oud genoeg om zijn
vader Zebedeus te helpen bij zijn vissersjob. Misschien kreeg hij wel extra
aandacht van Jezus vanwege zijn leeftijd. Johannes was ook de enige leerling
die samen met enkele vrouwen - waaronder zijn moeder Salome en de Maria, de
moeder van Jezus - Jezus op zijn Kruisweg volgde. Omdat hij nog maar een jongen
(hij is ook de enige die op alle schilderijen afgebeeld wordt zonder baard)
was, werd hij door de vijanden van Jezus niet gezien als een gevaar en kon hij
gewoon tussen het volk meelopen. Nadat Jezus na de verrijzenis aan Petrus was
verschenen en hem aangesteld had als eerste van de apostelen en zinspeelde op
de dood die Petrus zou sterven, vroeg Petrus aan Jezus hoe het Johannes zou
vergaan, zijn bezorgdheid uitend over de jongen.
Het komt wel goed met de jeugd. Als wij hen
maar eens serieus zouden nemen en voor onze zaak zouden staan.