Er wacht Iemand op je ….

Vergeving. Dat is het hart van deze parabel van de Verloren Zoon. Het begint, zoals alle goede verhalen, met een jongen die iets doms doet. De jongste zoon is geen slechterik in de klassieke zin. Hij is geen tiran of boef; hij is slechts modern. Hij gelooft in vrijheid zonder doel, in het idee dat je een avontuur kunt beleven zonder moreel kompas. Hij denkt dat geluk ergens elders ligt; het gras is elders altijd groener. Hij eist zijn erfenis alvast op en meent groots en meeslepend te gaan leven: lang leve de vrijheid en de lol. We weten hoe het hem verging: hij verspeelde alles, raakte alles kwijt. Niet alleen zijn geld, maar ook zijn vrijheid, zijn waardigheid, alles. De onbegrensde vrijheid en lol die hij zocht leidde tot de tragiek die eigen is aan deze levensstijl. Hij eindigde als varkenshoeder, een beroep dat in Judea van de eerste eeuw ongeveer even populair als een flitspaal vandaag de dag.

Het is een oude dwaasheid, en tegelijk de nieuwste mode: vrijheid verwarren met vluchten. Dan kom je uiteindelijk niet terecht in een paradijs, maar in een varkenshok. Het wonderlijke aan zonde is niet dat het verboden is, maar dat het zo buitengewoon saai eindigt. De rebel krijgt uiteindelijk niet het vurige, meeslepende leven, maar modder, honger, en eenzaamheid.

En dán gebeurt het. Hij keert terug. Let op: het grootste punt in dit verhaal is niet het feest, niet de vergeving, zelfs niet de liefde van de vader. Nee, het is dat de zoon die tot bezinning komt. In zijn armoede herinnert hij zich thuis. Hij komt tot het besef dat zelfs de knechten in het huis van zijn vader beter af zijn dan hij. Toch, en hier openbaart zich de diepe katholieke waarheid, begint het verhaal pas na de zonde. Want het ware mirakel is niet dat hij viel, maar dat hij zich herinnerde wie hij was. En wie zijn vader is.  Ik ga terug naar mijn vader gaan,” zegt hij, en in die eenvoudige woorden ligt de hele theologie van de bekering vervat. Geen gecompliceerd geredeneer, geen theosofisch geneuzel; slechts berouw, in beweging komen, en de moed om terug te keren naar het huis dat je verlaten hebt

En de vader? De ware held van dit verhaal. Hij wachtte, zag hem van verre, en liep hem tegemoet. In een wereld die zwelgt in zelfrechtvaardiging en morele grijstinten, blijft deze vader staan als een baken van onvoorwaardelijke liefde en genade. Geen verhoor, geen straf, geen verwijt. Enkel en alleen omhelzing, kledij, ring, sandalen: tekenen van herstel, van identiteit, van zoon-zijn.

Zonde maakt ons dom. Ja, dom. Kijk hoe het telkens eindigt. Maar genade maakt ons wakker. Wat zien we: de vader rent. De oude patriarch - beeld van waardigheid, gezag en statigheid - rent als een kind, als een scholier tijdens de gymles. Waarom? Omdat liefde altijd belachelijk lijkt voor wie alleen rechtvaardigheid kent. De wereld houdt van wet, van balans, van wie goed doet, goed ontmoet. Maar het Evangelie predikt iets dat daar haaks op staat: het goede nieuws dat we niet krijgen wat we verdienen, maar wat we nodig hebben. Dat de hemel geen boekhoudkantoor is, maar een feestzaal.

En zoals het hoort in elk menselijk drama, is er iemand die het niet begrijpt: de oudste zoon. Zijn logica klopt wel. Hij heeft gewerkt, gehoorzaamd, nooit een feest gehad. En zijn broer, die lapzwans, wel. Hij is verontwaardigd. Wat heb je aan deugd als de zondaar met een feest wordt onthaald? Hij heeft gelijk, zoals een rekenmachine altijd gelijk heeft. Maar de vader zegt: Jij bent altijd bij mij, en alles wat van mij is, is van jou.” De oudste zoon is geen slechterik. Hij is wat wij allemaal dreigen te worden: rechtvaardig zonder vreugde, regels zonder compassie. Zijn fout ligt niet in zijn rechtvaardigheid, maar in zijn afgunst. Zijn tragiek is niet zijn woede, maar zijn afstandelijkheid. Hij woont in een huis van bakstenen; zijn vader wil van het huis een thuis maken.

Deze gelijkenis is geen lofzang op de zonde, uiteraard niet. En ook niet een veroordeling van deugdzaamheid, uiteraard niet. Het is een loflied op de barmhartigheid. Onze Moeder de Kerk, vergeet nooit haar kinderen, hoe ver ze ook afdolen in het moderne land van moreel relativisme, academische hoogmoed, en havermelk. Er is altijd een weg terug. En altijd een feest in het verschiet …. voor wie het aandurft terug te keren op je schreden.

In deze parabel van Jezus vind je het hele christendom is hier in miniatuur: de dwaasheid van zonde, de schoonheid van berouw, en de verbijsterende vreugde van vergeving. God is niet de Rechter die wij vreesden, maar de Vader die wij vergaten. Deze parabel leert ons niet alleen dat we terug mogen keren, maar dat er iemand is die op de uitkijk staat.

Woke is christenfoob. Daarom moet zij zichzelf cancellen.

De woke-ideologie lijkt enigszins op zijn retour. Zowel in Amerika, als in mindere mate in West-Europa. En dat is goed nieuws. Want als je de woke-beweging nader beschouwt, kun je niet anders dan je herinneren aan een van de meest verraderlijke valkuilen die C.S. Lewis ooit typeerde als chronologisch snobisme. Dit is de overtuiging dat onze tijd moreel en intellectueel superieur is aan alle voorgaande generaties, simpelweg omdat wij later leven dan en derhalve vooruitgang geboekt zouden hebben. De woke-ideologie is een van de zuiverste manifestaties van deze misvatting: zij stelt zichzelf voor als het hoogtepunt van morele evolutie, als een beweging die eindelijk de sluier van onwetendheid heeft weggenomen en de wereld kan verlossen van haar structurele ongerechtigheden.

Maar een wereldbeeld dat geen kritiek verdraagt is even gevaarlijk als een dictatuur. Woke-denken is niet zozeer een stelsel van nieuwe ideeën, maar een herhaling van een oeroud probleem: de mens die denkt zichzelf te kunnen redden door intellectuele modetrends en sociale constructies, zonder de erkenning van een objectieve morele orde.

In The Abolition of Man beschreef C.S.Lewis hoe de moderne mens steeds verder verwijderd raakt van hetgeen hem werkelijk tot mens maken. Lewis voorspelde een toekomst waarin men enerzijds alle traditionele waarden en natuurlijke ordening die God in de schepping gelegd heeft ontkent, maar anderzijds zelf tracht een nieuwe, kunstmatige moraal oplegt. De woke-beweging is een perfect voorbeeld van dit fenomeen: men verwerpt de oude morele systemen als onderdrukkenden problematisch, maar zet hiervoor in de plaats een wispelturige en willekeurige lijst van morele geboden die voortdurend verandert en waarvoor geen enkele grondslag wordt gegeven. Het gevolg is dat men morele oordelen uitvaardigt zonder enige objectieve standaard. Een uitspraak, een mening of zelfs een blik kan plotseling als een daad van agressieworden bestempeld, als ‘grensoverschrijdend’, zonder dat duidelijk is op basis waarvan. Dit is het soort relativisme dat je kunt vergelijken met het verwijderen van de fundamenten van een huis en vervolgens klagen dat het instort. De woke-wereld maakt zichzelf tot rechter, jury en beul tegelijk zonder zich ooit af te vragen wie haar het recht heeft verschaft te oordelen. Waarheid, gezin, huwelijk en religie moeten het ontgelden. Vrijheid van meningsuiting en van godsdienst evenzeer.

Een van de meest gevaarlijke aspecten van de woke-ideologie is dat zij niet tevreden is met een wereld waarin mensen van mening verschillen. Waar Lewis in Brieven uit de Hel de subtiele manipulaties van de duivel beschreef als een strategie om mensen weg te trekken van de waarheid, zien we in woke-denken een ideologie die probeert alle tegengeluiden te onderdrukken, niet met argumenten, maar met sociale druk en morele chantage. De gevaarlijkste tirannie is niet die van een wrede onderdrukker, maar die van mensen die menen het voor jouw bestwilte doen. Een dictator kan op een dag verveeld raken en je met rust laten, maar de deugersdie jou met hun morele superioriteit willen corrigeren, zullen nooit ophouden. De woke-beweging presenteert zichzelf als een strijd voor rechtvaardigheid, maar in werkelijkheid is zij een zichzelf instandhoudend systeem van zuivering en heropvoeding, waarbij steeds strengere normen worden opgelegd zonder genade of vergeving.

En hier komen we tot het fundamentele probleem van woke-denken, het probleem dat Lewis in al zijn werken op de een of andere manier aanstipte: het mist genade. Katholiek denken erkent dat de mens feilbaar is, dat hij fouten zal maken, en dat zijn redding niet komt door morele perfectie, maar door genade en vergeving. De woke-beweging kent echter geen genade en al helemaal geen vergeving. Eén misstap – een verkeerd woord, een ongelukkige tweet van tien jaar geleden – en je wordt voor altijd gecanceld.

Het christendom leert ons dat, hoe erg onze fouten ook zijn, er altijd vergeving mogelijk is door berouw en verandering. Woke-denken biedt geen weg terug: er is alleen schuld zonder verlossing, boetedoening zonder einde. Dit maakt het niet alleen een ideologisch, maar ook een psychologisch destructief systeem. Men dwingt mensen tot voortdurende angst en zelfcensuur, altijd bevreesd voor de volgende morele zuivering.

De grote ironie van de woke-ideologie is dat zij zichzelf presenteert als een bevrijdende beweging, terwijl zij in werkelijkheid alleen nieuwe ketenen oplegt. Zoals Lewis in Mere Christianity uitlegde, is ware vrijheid niet de afwezigheid van beperkingen, maar het vinden van de juiste beperkingen,  beperkingen die ons helpen te bloeien en ons ware doel te bereiken. Een vis is vrij in het water, maar als hij zichzelf bevrijdtvan het water, sterft hij. De woke-beweging wil de mens bevrijdenvan alle traditionele structuren, van taal, van geschiedenis, van biologie zelfs. Maar in plaats van een harmonieuze, rechtvaardige samenleving te creëren, creëert ze een cultuur van angst, verwarring en morele willekeur. Het resultaat is geen bevrijding, maar een samenleving waarin iedereen bang is om te spreken, te denken, of zelfs te bestaan buiten de door activisten vastgestelde grenzen.

Ik pleit niet voor een brute tegenreactie of een cynische houding, maar herinner ons liever aan een het tijdlozer principe dat zegt dat waarheid en liefde altijd hand in hand moeten gaan. De enige manier om te ontsnappen aan de verstikkende logica van de woke-ideologie is niet om simpelweg een andere ideologie ertegenover te zetten, maar om terug te keren naar een wereldbeeld waarin waarheid iets objectiefs is, onafhankelijk van onze gevoelens en modetrends. Dit betekent dat we eerlijk moeten zijn over onrecht, zonder in de val van moreel relativisme te trappen. Het betekent dat we mogen streven naar een rechtvaardiger wereld, zonder de illusie te hebben dat we deze met pure sociale constructies kunnen creëren.

En bovenal betekent het dat we moeten de noodzaak van genade moeten herontdekken. Een wereld zonder genade is een wereld van eindeloze veroordeling, een tribunaal dat louter veroordeelt, een gevangenis. De ware oplossing voor de fouten van de mensheid is niet om haar moreel perfecte burgers op te dringen, maar om haar ware nederigheid en ware vergeving te leren. In de woorden van Lewis: To be a Christian means to forgive the inexcusable, because God has forgiven the inexcusable in you.” Maar Woke is christenfoob. En als Woke trouw wil zijn aan haar eigen ideologie, zou zij zichzelf moeten cancellen.