Joep gaat voor het eerst naar school. In de klas zegt hij trots dat hij kan schrijven. Thuis had hij gezien dat zijn moeder een verhaal voorlas van een stuk papier waarop allemaal mysterieuze tekens stonden. Dat kan ik ook, zegt Joep. En hij krabbelt wat op een blad papier. Joep is trots op het resultaat: mooi verhaal, hé.
Joep heeft geen idee van letters of woorden, laat staan van zinnen. Wat Joep op papier krabbelde is helemaal geen tekst, maar zomaar wat gekras. Stel nu dat de juf zou zeggen: goed gedaan, Joep. Het is helemaal goed zo. Stel dat ze dat tegen elk kind zegt, ook tegen de kinderen die al een paar jaar op school zitten. Stel dat ze geen enkel kind corrigeert, alleen maar bevestigt dat wat het kind doet, goed is. En zo gaat het ook als rekenen op het programma staat. Geen enkele uitleg geen enkele logica, geen enkele correctie, elke uitkomst is goed. Joep, hoeveel is zes min drie? ‘Blauw’. Nou ja, als Joep dat vindt is dat het goede antwoord. We snappen dat zo’n school volstrekt overbodig is.
Hoe is het met de Kerk gesteld? Nog één generatie en er is vermoedelijk nog maar weinig van over in de westerse wereld. Zou het synodaal proces een ommekeer kunnen bewerkstelligen? Luisteren is het devies. Wat willen we eigenlijk bewaren? Waar staat de Kerk eigenlijk voor, wat is haar specifieke kenmerk? Hoe kunnen we weer tot bloei komen? Wat zeggen de mensen hierover?
Bij de antwoorden die verzameld zijn door de parochies en bisdommen zitten zinvolle suggesties, mooie aanzetten en zoeken naar identiteit. Maar wat toch overheerst is de mening dat de Kerk zich moet aanpassen aan de tijd, aan de seculiere cultuur, aan wat mensen willen. Het sentiment overheerst en niet het argument. Inspraak zonder inzicht leidt altijd tot uitspraken zonder uitzicht. Vergelijk het met de geschetste (fictieve) situatie op school. Zonder kennis, zonder vaardigheden, zonder aanvaarding van Bijbel, Traditie en Leergezag is de Kerk volstrekt overbodig. Een Kerk die alleen maar luistert, maar niet onderricht, corrigeert, niet spreekt over onveranderlijke objectieve waarheden, heeft niets te bieden. Een Kerk die niet tegen de huidige seculiere cultuur ingaat, die niet corrigerend en lerend optreedt, die haar moraal niet verdedigt, heeft geen bestaansrecht meer.
Ik veroordeel de mensen die deze ideeën bepleiten niet, maar ze dragen er wel toe bij dat de Kerk, die zich nog louter in de marge bevindt, over de afgrond geduwd wordt. Een aloud gezegde luidt: Een Kerk die trouwt met de tijd zal spoedig weduwe zijn. Ze gaat gewoon op in haar omgeving en wordt volstrekt onzichtbaar, zonder identiteit en heeft dus geen bestaansrecht meer.
Jezus liep een heel eind mee met de twee vrienden die van Jeruzalem op weg waren naar huis, naar Emmaus. Jezus luisterde aandachtig, liep een flink stuk met hen mee, had begrip voor hun teleurstelling, maar greep op een gegeven moment wel in. Hij maakte duidelijk dat ze er helemaal naast zaten en legde vervolgens uit hoe het wel zat. De teleurstelling sloeg om in vreugde en ze keerden om naar Jeruzalem.
Misschien moesten wij dat ook maar eens meer doen. Duidelijk aangeven waar we voor staan, vergezeld van heldere argumenten, want die hebben we. En niet de nadruk leggen op veilige onderwerpen zoals klimaatverandering waarover iedereen het eigenlijk wel eens is en waar niemand aanstoot aan zal nemen. En niet zoals in Duitsland kerkelijke standpunten willen wijzigen. Degenen die menen dat dit tot de mogelijkheden behoort, belanden uiteindelijk niet in Jeruzalem, maar in Emmaus.